De maan geeft zelf geen licht. Het is een koud en donker hemellichaam, dat net als de aarde beschenen wordt door het licht van de zon. Maanlicht is dus niets anders dan gereflecteerd zonlicht. Dat is ook de reden dat we de maan niet altijd helemaal zien. De maan wordt maar aan één kant beschenen door de zon (daar is het dag op de maan); de andere kant is donker (daar is het nacht).
Er wordt dus altijd maar één helft van de maan door de zon verlicht, en net zoals een pingpongbal die met een schijnwerper wordt beschenen heeft de maan altijd een verlichte helft en een donkere helft.
Omdat de maan rond de aarde draait, kijken we vanaf de aarde steeds op een andere manier tegen die verdeling van licht en donker aan. Als de maan tegenover de zon aan de hemel staat, kijken we tegen het verlichte halfrond aan, en zien we de maan ‘helemaal’ (in werkelijkheid is de achterkant van de maan dan donker). Dat noemen we Volle Maan. Bij Volle Maan komt de maan rond zonsondergang op (hij staat immers tegenover de zon aan de hemel), en is hij de gehele nacht zichtbaar.
Een halve maanomloop later staat de maan min of meer in dezelfde richting als de zon aan de hemel, en kijken we vanaf de aarde tegen het donkere halfrond aan. Omdat er dan een nieuwe maanomloop begint, wordt dat moment Nieuwe Maan genoemd. Tijdens Nieuwe Maan is het op de voorkant van de maan nacht (we kunnen de maan dan ook niet zien), terwijl het op de achterkant dag is.
Ongeveer een week na Nieuwe Maan wordt de maan van opzij (van rechts) door de zon beschenen. Als de zon ’s avonds ondergaat in het westen, staat de maan boven de zuidelijke horizon. Het zonlicht komt dan van rechts, en alleen de rechterhelft van de maan is verlicht. De linker helft is donker en dus niet zichtbaar. Die schijngestalte wordt Eerste Kwartier genoemd. En zo is er ook een Laatste Kwartier, ongeveer een week na Volle Maan. De maan komt dan pas rond middernacht op, en staat rond zonsopkomst boven de zuidelijke horizon. Hij wordt dan van links door de zon beschenen, waardoor alleen de linkerhelft zichtbaar is.
De schijngestalten van de maan (er is inderdaad sprake van een ‘schijnbare gestalte’, want in werkelijkheid is de maan natuurlijk altijd rond) vertonen een cyclus van ongeveer 29,5 dagen. Moslims en Joden hanteren nog steeds een kalender die op de maan is gebaseerd, met ‘maanmaanden’ van afwisselend 29 en 30 dagen.
De werkelijke omloop van de maan om de aarde duurt iets korter: ongeveer 27,5 dagen. Als de Volle Maan op een bepaalde nacht vlak bij de heldere ster Regulus in het sterrenbeeld Leeuw staat, bevindt hij zich 27,5 dagen later opnieuw vlak bij die ster, zodat er dan precies één omloop is verstreken. Toch duurt het dan nog ongeveer twee dagen voordat het opnieuw Volle Maan is, omdat de aarde in de tussentijd een deel van zijn baan om de zon heeft afgelegd. De zon is dus een stuk opgeschoven ten opzichte van de sterren, en het duurt even voordat de maan opnieuw precies tegenover de zon aan de hemel staat.
Wie regematig naar de maan kijkt, weet dat we vanaf de aarde altijd dezelfde kant zien. Soms wordt die ‘voorkant’ van de maan geheel door de zon verlicht (tijdens Volle Maan); soms maar voor de helft (tijdens Eerste of Laatste Kwartier), maar de achterkant van de maan krijgen we vanaf de aarde nooit te zien. Het is alsof de maan niet om zijn as draait.
In werkelijkheid doet hij dat echter wél. De rotatieperiode van de maan is echter precies even lang als de omloopperiode: 27,5 dagen. Terwijl hij rond de aarde beweegt, draait hij voortdurend ook langzaam om zijn as, zodat hij steeds dezelfde kant naar de aarde gericht houdt. De achterkant van de maan is pas dankzij de ruimtevaart in beeld gekomen. In grote lijnen lijkt hij op de voorkant, al komen er veel minder grote donkere vlekken (‘maanzeeën) voor.
Veel mensen denken dat de achterkant van de maan altijd donker is (men spreekt wel van de dark side of the moon), maar dat is een fabeltje. In werkelijkheid kent de achterkant van de maan ook een dag-nachtcyclus van ongeveer vier weken, net als de voorkant. Tijdens Nieuwe Maan, wanneer wij vanaf de aarde tegen de onverlichte helft van de maan aankijken, baadt de achterkant van de maan in het zonlicht.