Vroeger werd Venus algemeen gezien als de zusterplaneet van de aarde; tegenwoordig wordt die kwalificatie meestal voorbehouden aan Mars. Mars is weliswaar veel kleiner dan de aarde, maar wat geologie en klimaat betreft ontlopen (of liever gezegd: ontliepen) de twee planeten elkaar niet zoveel.
Na onze eigen aarde is Mars de best bestudeerde planeet in het zonnestelsel. In de jaren zeventig is het oppervlak in detail gefotografeerd door de Mariner 9 en de twee Viking-ruimtesondes, en in de zomer van 1976 maakten de Viking-landers zelfs een afdaling naar het planeetoppervlak.
Het hoofddoel van het Vikingproject was het zoeken naar tekenen van leven op Mars. Dat bleek niet mee te vallen: de meetresultaten van de Viking waren niet altijd even eenduidig, en tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat er op dit moment geen leven op Mars voorkomt.
Op Mars werden echter allerlei structuren gevonden die doen vermoeden dat er lang geleden stromend water op de planeet geweest is: opgedroogde rivierbeddingen, stromingsgeulen, druppelvormige gesteentenformaties die doen denken aan eilanden in een meanderende rivier, enzovoort. Zou er in een ver verleden misschien leven op Mars geweest kunnen zijn?
Dankzij het onderzoek van een groot aantal kunstmanen en landers staat inmiddels vast dat er in de bodem van Mars veel ijs voorkomt, en dat er in het verre verleden gedurende lange tijd vloeibaar water aan het oppervlak is geweest. De planeet had toen een hogere oppervlaktetemperatuur en een dikkere dampkring. Mars was ooit echt een klein broertje van de aarde, en het is niet ondenkbaar dat er lang geleden ook ooit primitief leven is ontstaan.
Omdat Mars kleiner is dan de aarde, kwam de geologische activiteit van de planeet eerder tot rust, en werd de koolzuurkringloop doorbroken, die zo essentieel is voor de stabiliteit van het klimaat. De dampkring loste op, de temperatuur daalde, en het water op Mars bevroor - een deel is opgeslagen in de twee kleine poolkappen, maar het meeste water bevindt zich ondergronds in een dikke permafrostlaag. Als er ooit leven op Mars is geweest, heeft dat de ingrijpende klimaatsomslag hoogstwaarschijnlijk niet overleefd.
Mars is nu een grote, koude steenwoestijn. De temperatuur komt er zelden boven het vriespunt; de luchtdruk is minder dan één procent van de luchtdruk op aarde, en hevige stofstormen teisteren het planeetoppervlak. Dat oppervlak vertoont overigens bijzonder boeiende geologische structuren, zoals duizenden kilometers lange breuksystemen, en kolossale schildvulkanen die vijfentwintig kilometer boven de omringende vlakte uitrijzen.
Ook de aarde moet in het verleden te lijden hebben gehad onder hevige klimaatschommelingen. Maar op de een of andere manier heeft onze planeet altijd een soort evenwicht weten te bewaren, waarbij de oppervlaktetemperatuur nooit zo ver steeg of daalde dat er geen vloeibaar water meer zou kunnen voorkomen. Hoe dat kan is nog steeds een groot raadsel: een paar miljard jaar geleden was de zon dertig procent zwakker en koeler dan nu, en niemand weet precies hoe de aarde erin is geslaagd om toen toch warm genoeg te blijven.
Eén ding is echter wel duidelijk: als onze planeet wat dichter bij de zon had gestaan, zou het hem net zo zijn vergaan als Venus, en als hij een slag kleiner was geweest, zou hij net als Mars veranderd zijn in een koude, dode bol.
Ondertussen is het nog steeds niet zeker of er in het geologische verleden ooit micro-organismen op Mars hebben geleefd. Het zal nog wel jaren duren voordat de vraag naar leven op Mars definitief is beantwoord.
En die rode kleur? Die wordt veroorzaakt door ijzeroxiden in het Marsstof. De stofdeeltjes bevatten veel ijzer, en dat 'roest' onder invloed van de oxiderende werking van de dampkring. De oranjerode kleur van Mars is met het blote oog goed te zien, en vanwege die 'bloedrode' tint is de planeet lang geleden genoemd naar de god van de oorlog.
Mars heeft twee kleine maantjes (Phobos en Deimos), maar net zo min als onze eigen maan zijn die tegelijk met de planeet gevormd. Het zijn ingevangen planetoïden - kleine rotsblokken die overbleven bij de vorming van het zonnestelsel, en waarvan er vele duizenden rondzwalken tussen de banen van Mars en Jupiter.