Kort antwoord:
Dat hangt af van wat je ermee wilt en welk bedrag je te besteden hebt.
Langer antwoord:
Voor amateurgebruik bestaan in de praktijk twee typen telescopen: lenzenkijkers en spiegelkijkers. Lenzenkijkers (ook wel refractoren genoemd) zijn vooral geschikt voor het waarnemen van de maan, de planeten, dubbelsterren en sterrenhopen. Spiegelkijkers (ook wel reflectoren genoemd) zijn in het algemeen beter geschikt voor het waarnemen van lichtzwakke objecten, zoals nevels en sterrenstelsels.
Veel eenvoudige en goedkope telescopen zijn lenzenkijkers. De kwaliteit van de goedkopere exemplaren laat echter vaak te wensen over: soms zijn de lenzen zelfs van plastic. Een goede lenzenkijker op een stevig statief kost al gauw een paar honderd euro. Een zelfde bedrag ben je minimaal kwijt voor een kwalitatief goede spiegelkijker.
Bij de aanschaf van een telescoop is het van belang om te weten dat de middellijn van het objectief (de lens of de spiegel) bepalend is voor wat je met de telescoop kunt zien. Grotere objectieven brengen lichtzwakkere objecten en fijnere details in beeld. Door verschillende oculairen ('ooglensjes') te gebruiken, kun je verschillende vergrotingen toepassen, maar dat heeft op zich geen invloed op de lichtsterkte of op het zogeheten scheidend vermogen van de telescoop.
Belangrijk is ook dat de telescoop een stevig statief heeft, liefst met een zogeheten parallactische (of equatoriale) montering, zodat het eenvoudiger is om het waargenomen hemellichaam in beeld te houden. Dat laatste is overigens ook mogelijk met een computergestuurde aandrijving, die vaak meegeleverd wordt bij de duurdere (spiegel-)telescopen. Je praat dan echter al gauw over een bedrag van enkele duizenden euro's.
Veel achtergrondinformatie over telescopen is te vinden op een speciale pagina van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (KNVWS).