Kort antwoord:
Het snel rondtollende en pulserende overblijfsel van een geëxplodeerde ster.
Langer antwoord:
Zware sterren eindigen hun leven in een catastrofale supernova-uitbarsting. Daarbij wordt het grootste deel van de ster met hoge snelheid de ruimte in geblazen. De kern van de ster stort onder zijn eigen zwaartekracht ineen. Als de kernmassa hoger is dan een paar keer de massa van de zon, ontstaat een zwart gat. Maar in veel gevallen is het eindproduct een zogeheten neutronenster.
In een neutronenster zitten de atomen zo dicht opeengepakt dat de elektronen in de atoomkernen worden geperst. Zo ontstaat een kleine, supercompacte bal die vrijwel uitstluitend uit neutronen bestaat - ongeladen kerndeeltjes. Neutronensterren zijn een paar keer zo zwaar als de zon, maar niet veel groter dan een kilometer of dertig in middellijn. Eén theelepeltje neutronenstermaterie weeg even veel als alle mensen op aarde bij elkaar.
Omdat de ineenstortende sterkern steeds sneller gaat roteren naarmate hij kleiner wordt, hebben neutronensterren zeer hoge rotatiesnelheden, van soms vele honderden omwentelingen per seconde. Bovendien neemt de magnetische veldsterkte van de ster enorm toe. Beide effecten leiden ertoe dat sommige neutronensterren vanaf de aarde waarneembaar zijn als pulsars.
Doordat elektrisch geladen deeltjes langs de magnetische veldlijnen bewegen en zich opeenhopen in de buurt van de magnetische polen, ontstaan er twee extreem hete plekken op de rondtollende neutronenster. Die hete plekken zenden energierijke straling het heelal in, in twee tegenovergesteld gericht, vrij smalle bundels. Omdat de magnetische polen meestal niet samenvallen met de rotatieas van de neutronenster, zwiepen die bundels vele malen per seconde door het heelal, als de lichtbundels van een vuurtoren.
Wanneer de aarde zich in de baan van een van die rondzwiepende bundels bevindt, is een zogeheten pulsar (van pulsating star) te zien: het kleine neutronensterretje vertoont dan vele malen per secode korte pulsjes van zichtbaar licht, radiostraling of röntgenstraling.
De eerste pulsar werd in 1963 ontdekt door de Britse astronome Jocelyn Bell. Vanwege de hoge frequentie en de enorm stabiele rotatieperiode van de kosmische knipperbol werd enige tijd rekening gehouden met de mogelijkheid dat er een kunstmatig radiosignaal van een buitenaardse beschaving was gevonden!