Kort antwoord:
Omdat de maan niet geologisch actief is.
Langer antwoord:
In de jeugd van het zonnestelsel vlogen er talloze planetoïden en kometen rond, die op drift waren geraakt door zwaartekrachtsstoringen van de reuzenplaneten. Het gevolg was dat er een waar oerbombardement plaatsvond op de grotere hemellichamen in de binnendelen van het zonnestelsel, zoals de planeten Mercurius, Venus, de aarde en Mars, en onze eigen maan. In de miljarden jaren daarna vonden er nog steeds af en toe zware kosmische inslagen plaats, zij het veel minder frequent.
Op de planeet Mercurius en op de maan zijn de littekens van al die inslagen nog goed zichtbaar. Beide werelden zijn letterlijk bezaaid met kraters. Mars heeft er al een stuk minder, en op Venus en de aarde zijn vrijwel geen inslagkraters te vinden. Toch moeten ook deze hemellichamen te lijden hebben gehad onder het kosmisch geweld.
De reden dat er op de aarde en op Venus zo weinig inslagkraters bewaard zijn gebleven, is dat de twee hemellichamen veel geologische activiteit vertonen. Bewegingen in de planeetkorst, gebergtevorming, vulkanisme en erosie wissen dit soort relatief kleine oppervlaktedetails vaak al binnen een paar miljoen jaar uit. Alleen de grootste kraters blijven langer bewaard, vooropgesteld dat ze gevormd werden op een plaats waar de planeetkorst zeer stabiel is en weinig erosie vertoont.