Persistent holes in the Universe - promotie Pratyush Pranav (RUG)
Op 18 december promoveerde Pratyush Pranav (RuG) op onderzoek naar patronen in het kosmisch web. Het heelal lijkt op schalen van miljoenen lichtjaren een filigraan van onderling verbonden componenten van verschillende groottes en dimensies. Dit patroon van componenten, dat bekend staat als het kosmisch web, bestaat uit melkwegstelsels, intergalactisch gas en donkere materie. Ze hebben zich verzameld in een ingewikkeld, piekerig patroon van dichte, compacte clusters, langwerpige filamenten en platte wanden. Het geheel is verstrengeld rond bijna lege gebieden, de zogeheten voids. Een kenmerkende eigenschap van het kosmisch web is de intrinsiek hiërarchische ordening waarin de elementen van het web alomtegenwoordig zijn op alle dichtheden en schalen.
De patronen in het web hebben belangrijke implicaties voor het begrijpen van de groei van structuur in het heelal, en voor het begrijpen van de vorming en evolutie van melkwegstelsels. Daarom proberen wetenschappers al tientallen jaren om het kosmisch web te beschrijven. Ze maken daarbij gebruik van diverse technieken en methodes die grotendeels gebaseerd zijn op statistische, geometrische en topologische begrippen.
Pratyush Pranav richtte zich in zijn promotieonderzoek op de beschrijving en detectie van patronen in het kosmisch web door gebruik te maken van de modernste technieken uit de topologie. Hij gebruikte met name homologie, persistentie en Morse-theorie. Pranav presenteert, op basis van deze technieken, een visualisatie- en analyseprogramma om de draadvormige patronen van het kosmisch web te detecteren en kwantificeren.
Pratyush Pranav verrichtte zijn onderzoek binnen het Kapteyn Institute voor Sterrenkunde. Hij werkt inmiddels als postdoc aan het Technion, Israel Institute of Technology, Haifa, Israël.
Promotie: vrijdag 18 december 2015
Kapteyn Instituut, Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen
Promotors: prof. dr. M.A.M. van de Weijgaert, prof. dr. G. (Gert) Vegter, dr. B.J.T. Jones
Proefschrift (pdf)