Galactic chemical evolution in hierarchical formation models
Op 29 oktober 2010 promoveerde Matias Arrigoni aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn onderzoek aan de chemische evolutie in modellen van de vorming van sterrenstelsels.
Met de komst van meer gevoelige telescopen en detectors is het mogelijk geworden om nauwkeurige waarnemingen van chemische abundanties en abundanties in verschillende media (stellair, interstellair en intracluster) te doen. Met deze gegevens kan het aantal mogelijke modellen en fysische parameters voor de geschiedenis van de vorming van sterrenstelsels beperkt worden. Om gebruik te maken van de gegevens moeten echter eerst gedetailleerde modellen van chemische evolutie geimplementeerd worden in een modern kosmologisch model van hiërarchische assemblage. Arrigoni gebruikte de semi-analytische benadering voor chemische evolutie in een CDM sterrenstelselvormingsmodel, waarbij de verrijking door supernovae type Ia en II en langlevende sterren wordt meegenomen en de instantante recycling benadering wordt weggelaten door aan te nemen dat sterren van alle mogelijke massa's een eindige levensduur hebben. Het nieuwe model resulteert in aannemelijke voorspellingen voor de chemische eigenschappen van sterrenstelsels in het lokale Universum en het intracluster medium in nabije clusters, en de evolutie van de massa-metalliteit relatie tot een roodverschuiving 2.
Vrijdag 29 oktober 2010, 11.00 uur
Kapteyn instituut, Rijksuniversiteit Groningen
Academiegebouw
Broerstraat 5, Groningen
Promotor: prof. S.C. Trager
Met de komst van meer gevoelige telescopen en detectors is het mogelijk geworden om nauwkeurige waarnemingen van chemische abundanties en abundanties in verschillende media (stellair, interstellair en intracluster) te doen. Met deze gegevens kan het aantal mogelijke modellen en fysische parameters voor de geschiedenis van de vorming van sterrenstelsels beperkt worden. Om gebruik te maken van de gegevens moeten echter eerst gedetailleerde modellen van chemische evolutie geimplementeerd worden in een modern kosmologisch model van hiërarchische assemblage. Arrigoni gebruikte de semi-analytische benadering voor chemische evolutie in een CDM sterrenstelselvormingsmodel, waarbij de verrijking door supernovae type Ia en II en langlevende sterren wordt meegenomen en de instantante recycling benadering wordt weggelaten door aan te nemen dat sterren van alle mogelijke massa's een eindige levensduur hebben. Het nieuwe model resulteert in aannemelijke voorspellingen voor de chemische eigenschappen van sterrenstelsels in het lokale Universum en het intracluster medium in nabije clusters, en de evolutie van de massa-metalliteit relatie tot een roodverschuiving 2.
Vrijdag 29 oktober 2010, 11.00 uur
Kapteyn instituut, Rijksuniversiteit Groningen
Academiegebouw
Broerstraat 5, Groningen
Promotor: prof. S.C. Trager