Deze prachtige, met blauwe sterren bezaaide opname van een van de rijkste sterrenhopen die we kennen – Messier 11, ook bekend als NGC 6705 of de Wilde Eendencluster – is gemaakt met de Wide Field Imager van de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop van de ESO-sterrenwacht op La Silla in Chili.
Messier 11 is een open sterrenhoop op een afstand van ongeveer 6000 lichtjaar in het sterrenbeeld Schild. De Duitse astronoom Gottfried Kirch ontdekte hem al in 1681 met een telescoop van de sterrenwacht van Berlijn, maar zag slechts een wazig vlekje. Pas in 1733 merkte de Engelse predikant William Derham op dat dit vlekje uit afzonderlijke sterren bestaat, en de Fransman Charles Messier voegde hem in 1764 toe aan zijn beroemde catalogus.
‘Kometenjager’ Messier was gefrustreerd over het feit dat hij voortdurend vaste, wazige objecten tegenkwam die er uitzagen als kometen (objecten waarvan we nu weten dat het sterrenhopen, sterrenstelsels en nevels waren). Hij wilde die vastleggen om te voorkomen dat hij ze per ongeluk weer voor nieuwe kometen zou aanzien. Deze specifieke sterrenhoop werd genoteerd als het elfde van deze objecten – vandaar de naam Messier 11.
Open sterrenhopen worden doorgaans aangetroffen in de armen van spiraalstelsels of in de dichtere delen van onregelmatige sterrenstelsels, waar nog veel stervorming plaatsvindt. Met een middellijn van bijna twintig lichtjaar en een populatie van ongeveer drieduizend sterren is Messier 11 een van de meest compacte en rijkste open sterrenhopen. Open sterrenhopen verschillen van bolvormige sterrenhopen, die doorgaans heel dicht samengepakt zijn en bestaan uit honderdduizenden sterren waarvan sommige bijna zo oud zijn als het heelal zelf.
Sterrenhopen als deze bestaan uit sterren die vrijwel gelijktijdig uit één en dezelfde wolk van gas en stof zijn ontstaan. Daardoor hebben de sterren ruwweg dezelfde leeftijd en chemische samenstelling en zijn ze even ver van de aarde verwijderd. Dat maakt een sterrenhoop als Messier 11 tot een ideaal object om theorieën over sterevolutie te toetsen.
Elke ster in de sterrenhoop heeft echter een andere massa, waarbij de zwaardere sterren sneller evolueren dan hun jongere soortgenoten, doordat zij veel sneller door hun waterstofvoorraad heen raken. Daardoor biedt een sterrenhoop de mogelijkheid om de verschillende evolutiestadia ondubbelzinnig met elkaar te vergelijken. Evolueert een tien miljoen oude ster van dezelfde massa als de zon bijvoorbeeld anders dan een net zo oude ster die half zoveel massa heeft? In dat opzicht komen open sterrenhopen nog het dichtst bij wat je ‘astronomische laboratoriumomstandigheden’ zou kunnen noemen.
Omdat de zwaartekrachtsbanden tussen de sterren van een open sterrenhoop heel losjes zijn, kunnen afzonderlijke sterren gemakkelijk uit de hoofdgroep worden verstoten door zwaartekrachtsinvloeden van naburige hemelobjecten. NGC 6705 is al zeker 250 miljoen jaar oud, dus de kans is groot dat deze vlucht ‘wilde eenden’ zich binnen de komende paar miljoen jaar zal verspreiden en zal opgaan in zijn omgeving.
Deze opname is gemaakt met de Wide Field Imager van de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop van de ESO-sterrenwacht op La Silla in het noorden van Chili.
Meer informatie en afbeeldingen op de Nederlandstalige ESO-website.