Radiowaarnemingen van een gammaflitser uit 2003 geven voor het eerst aanwijzingen dat de bundel van materie en straling (de ‘jet’) is gezien die oorspronkelijk van de aarde af is gericht. De Amsterdamse astronoom Alexander van der Horst heeft met een internationaal team van sterrenkundigen drie jaar lang waarnemingen gedaan met de Westerbork Synthese Radiotelescoop en de Giant Metrewave Radio Telescope in India. De gammaflitser van 29 maart 2003 stond relatief dichtbij en was zo helder dat hij na drie jaar nog steeds detecteerbaar was op centimeter- en decimeter-radiogolflengten. Van der Horst promoveert op dit en ander onderzoek op 7 september aanstaande aan de Universiteit van Amsterdam.
Gammaflitsen zijn korte flitsen van gammastraling, in lengte variërend van een fractie van een seconde tot een paar minuten. De röntgen- en optische straling van deze objecten is meestal slechts een paar dagen te meten. De radiostraling wordt aanvankelijk echter steeds helderder en is een paar weken tot maanden detecteerbaar, en in een enkel geval zelfs een aantal jaren. Berekeningen laten zien dat de onderzochte gammaflitser met LOFAR nog jaren tot tientallen jaren te zien zal zijn, zelfs op meter-radiogolflengten.
Van der Horst en collega’s hebben zeer nauwkeurig de energie afgeleid die door de gammaflitser wordt geproduceerd in nauwe bundels van materie en straling, de zogeheten jets. Aangenomen wordt dat er twee bundels zijn, één die naar ons toe en één die van ons af gericht staat. Van der Horst heeft ook gezocht naar een signaal van de jet die van de aarde af gericht staat. Doordat de jets worden afgeremd gaan ze opzij expanderen en komt er een moment dat de straling van de jet die van de aarde af staat, ons toch bereikt. Van der Horst heeft aanwijzingen gevonden dat Westerbork die tweede jet mogelijk voor het eerst heeft gezien. Toekomstige waarnemingen met Westerbork en LOFAR zullen deze aanwijzingen moeten bevestigen, zo benadrukt Van der Horst.
Tijdens de drie jaar durende waarneemcampagne heeft Van der Horst ook andere gammaflitsers waargenomen, waaronder een zogeheten ‘donkere flits’. Deze gammaflitser was ook in röntgen te zien, maar er werd geen optische straling gedetecteerd. Onduidelijk is of deze donkere flitsen zelf weinig optische straling produceren, of dat gas en stof in het sterrenstelsel waarin deze objecten staan, deze straling tegenhouden. De radiowaarnemingen van de donkere flits van 22 oktober 2005 laten in combinatie met de röntgenwaarnemingen duidelijk zien dat in dit geval een veel grotere hoeveelheid gas en stof dan normaal gesproken gevonden wordt, de oorzaak is.