Sterrenstelsels in het vroege heelal maakten in hoog tempo nieuwe sterren aan. Het aanflitsen van fel-stralende sterren ging geregeld samen met veel vuurwerk in de vorm van heftige energie-uitbarstingen in de kernen van de stelsels, en sterke radiostraling. Dat heeft een internationaal team van astronomen ontdekt, dat onder leiding van de Groningse prof. Peter Barthel met de Herschel-telescoop 70 quasars en radiostelsels - zogenoemde actieve sterrenstelsels - in het vroege heelal bestudeerde. Het onderzoeksresultaat wordt vandaag gepubliceerd in Astrophysical Journal Letters.
Verre, actieve stelsels verraden hun aanwezigheid door heldere radio-, ultraviolet-, of röntgenstraling, afkomstig van het ‘hongerige’, gestaag consumerende zwarte gat in hun kern. Het licht van hun gewone sterren is op deze afstand uiterst zwak.
De lancering van Herschel in 2009 maakte het echter mogelijk ook op infraroodgolflengten deze quasars en radiostelsels waar te nemen. Uit de eerste ruwe data binnen Barthels onderzoeksprogramma blijkt dat deze stelsels onverwacht sterke infraroodstralers zijn, wat betekent dat er op grote schaal stervorming plaatsvindt. Gedurende een periode van miljoenen jaren komen er honderden sterren per jaar bij. Ter vergelijking: in onze rustige Melkweg ontstaat er gemiddeld één ster per jaar.
Dat ook de radiostraling sterk is, houdt in dat de activiteit in de kern hoog is. Het zwarte gat groeit dus snel, maar ook het sterrenstelsel als geheel groeit dankzij de stervorming.
Volgens Barthel bieden de Herschel-waarnemingen dus een verklaring voor het gegeven dat zware sterrenstelsels zware zwarte gaten hebben, en lichte stelsels lichte. Tot nog toe werden de verre, actieve stelsels beschouwd als exotische buitenbeetjes. Over de opbouw van de stelsels en hun relatie tot gewone sterrenstelsels was weinig bekend. Barthel: “Het wordt nu duidelijk dat actieve stelsels niet alleen behoren tot de grootste, krachtigste en meest spectaculaire objecten in het heelal, maar ook tot de belangrijkste". "Overigens zal nader onderzoek moeten uitwijzen waarom een eerder dit jaar verschenen Nature publicatie volstrekt niet klopt met onze bevindingen", aldus Barthel.