Een internationaal team sterrenkundigen, onder wie de Amsterdamse astronome Sera Markoff en haar masterstudent Kostantinos Leventis, heeft met de SWIFT-satelliet een bron ontdekt die zich eerst als gammaflits in het verre heelal voordeed, maar later activiteit vertoonde op basis waarvan vermoed wordt dat het om een nieuw soort neutronenster gaat in onze eigen Melkweg. Hun bevindingen worden morgen gepubliceerd in Nature.
Na de aanvankelijk gammastraling vertoonde SWIFT J195509+261406 drie dagen lang optisch vuurwerk, gevolgd door een periode van nabij-infraroodemissie van elf dagen. Het team gebruikte data van acht telescopen, waaronder NASA’s SWIFT-satelliet, ESA’s XMM-Newton en ESO’s Very Large Telescope in Chili. Op basis van de waarnemingen vermoeden de onderzoekers dat het om een magnetar gaat. Magnetars zijn jonge neutronensterren met een extreem hoog magnetisch veld, die zich tientallen jaren lang rustig kunnen houden. Waarschijnlijk vormen zij een grote populatie in de Melkweg, ook al is er pas een dozijn geïdentificeerd. Volgens sommige theorieën evolueren de hoog-energetische magnetars tot objecten die radiostraling uitzenden, zoals pulsars, maar tot nu toe is geen enkele bron gevonden die dit ondersteunt. SWIFT J195509+261406 is de eerste kandidaat hiervoor. De hypothese wordt ondersteund door een tweede Nature-artikel over dit onderwerp van Alex Stefanescu et al. (Max Planck Institute, Garching).
Tot nu toe werden magnetars onderverdeeld in twee categorieën: Soft gamma-ray repeaters (SGR’s), die gammastraling uitzenden, en Anomalous X-ray pulsars (AXP’s), die anders zijn dan normale pulsars en geen SGR-gedrag vertonen. Vervolgwaarnemingen op röntgen- en optische golflengten moeten definitief uitwijzen of SWIFT J195509+261406 inderdaad een nieuw type neutronenster is tussen SGR’s/AXP’s en geïsoleerde, donkere neutronensterren in. Een alternatieve verklaring is dat het hier een ultracompacte röntgendubbelster betreft, waarin een lichte ster en een neutronenster in een zeer nauwe baan om elkaar heen draaien.