ESO’s Very Large Telescope heeft een intrigerend stervormingsgebied in de Grote Magelhaense Wolk – een van de naaste begeleiders van de Melkweg – vastgelegd. Op de haarscherpe opname zijn twee karakteristieke wolken van gloeiend gas te zien: de roodgloeiende NGC 2014 en zijn blauwe buurman NGC 2020. Hoewel zij zeer verschillend zijn, hebben beide hun uiterlijk te danken aan de krachtige deeltjeswinden van extreem hete, pasgeboren sterren die tevens met hun straling het gas aan het gloeien brengen.
Deze foto is gemaakt met de Very Large Telescope (VLT) van de ESO-sterrenwacht op Paranal (Chili) – de beste plek voor astronomische waarnemingen op het zuidelijk halfrond. Maar zelfs zonder een telescoop als de VLT, is tijdens heldere, donkere nachten al een vage vlek in het zuidelijke sterrenbeeld Goudvis (Dorado) te zien, die op het eerste gezicht op een gewone wolk lijkt.
Dat is waarschijnlijk ook wat ontdekkingsreiziger Ferdinand Magelhaen zal hebben gedacht tijdens zijn beroemde tocht naar het zuidelijk halfrond in 1519. Hoewel Magelhaen zelf nooit meer thuiskwam – hij sneuvelde op de Filipijnen – maakten zijn overlevende bemanningsleden bij terugkeer in Europa melding van het bestaan van deze wolk en zijn kleinere soortgenoot. Later werden de twee kleine sterrenstelsels als eerbetoon naar Magelhaen vernoemd, al kenden de bewoners van het zuidelijk halfrond hun bestaan ongetwijfeld al veel langer.
De Grote Magelhaense Wolk (GMW) is een groot producent van nieuwe sterren. Sommige van zijn stervormingsgebieden, zoals de beroemde Tarantulanevel, zijn al waarneembaar met het blote oog. Er zijn hier echter ook kleinere, maar niet minder intrigerende stervormingsgebieden te vinden. Deze nieuwe VLT-opname geeft een detailrijk beeld van een opmerkelijk tweetal: NGC 2014 en NGC 2020.
Het roze getinte object rechts, NGC 2014, is een gloeiende wolk van voornamelijk waterstofgas. Hij bevat een sterrenhoop van hete jonge sterren. De energierijke straling van deze nieuwe sterren slaat elektronen los van de waterstofatomen in de omgeving, waardoor dit gas wordt geïoniseerd en een karakteristieke rode gloed krijgt.
Behalve deze intense straling produceren zware jonge sterren ook een krachtige sterrenwind, die er uiteindelijk voor zorgt dat het omringende gas uiteen wordt gedreven en weg stroomt. Links van de sterrenhoop staat een eenzame heldere, zeer hete ster waarbij dit proces op gang lijkt te zijn gekomen: de ster heeft een holte veroorzaakt in de zeepbelachtige structuur die NGC 2020 wordt genoemd. De opvallend blauwe kleur van dit nogal geheimzinnige object is te danken aan de straling van de hete ster, die in dit geval zuurstof ioniseert in plaats van waterstof.
Dat de kleuren van NGC 2014 en NGC 2020 zo sterk van elkaar afwijken komt zowel door de verschillende samenstelling van het omringende gas, als door de temperaturen van de sterren die de wolken aan het gloeien brengen. Ook de afstanden tussen de sterren en de beide gaswolken spelen een rol.
De GMW is slechts ongeveer 163.000 lichtjaar verwijderd van ons eigen sterrenstelsel, de Melkweg – een kosmisch kattensprongetje. Deze nabijheid maakt hem tot een heel belangrijk doelwit voor astronomen, omdat hij veel gedetailleerder onderzocht kan worden dan verder weg staande stelsels. Dat was een van de beweegredenen voor de bouw van telescopen op het zuidelijk halfrond, die meer dan vijftig jaar geleden tot de oprichting van ESO leidde. Hoewel de GMW naar menselijke maatstaven enorm groot is, bevat hij meer dan tien keer zo weinig massa als de Melkweg en is hij slechts 14.000 lichtjaar groot – ter vergelijking: de Melkweg spant zich uit over ongeveer 100.000 lichtjaar. Astronomen noemen hem een onregelmatig dwergstelsel. De combinatie van zijn onregelmatige vorm en zijn opvallende centrale ‘balk’ van sterren wijst erop dat het chaotische uiterlijk van de GMW het gevolg is van interacties met de Melkweg en de naburige Kleine Magelhaense Wolk.
Deze opname is, in het kader van het ESO Cosmic Gems-programma, gemaakt met de FOcal Reducer and low dispersion Spectrograph (FORS2), een instrument van ESO’s VLT.
Meer informatie en afbeeldingen op de Nederlandstalige ESO-pagina's