Ignas Snellen (1970), hoogleraar observationele astrofysica aan de Universiteit Leiden, is een pionier in het onderzoek naar planeten die om een andere ster draaien dan onze zon. Hij ontwikkelt innovatieve technieken en instrumenten waarmee zowel hijzelf als collegawetenschappers belangrijke ontdekkingen doen over de eigenschappen van deze zogeheten exoplaneten. Daarnaast is Snellen een actief wetenschapspopularisator, die veelvuldig lezingen en mediaoptredens verzorgt om ontwikkelingen in de sterrenkunde te duiden voor een breed publiek.
Ignas Snellen liet al vroeg in zijn carrière zien dat het met slimme ontwerpen en gedegen ingenieurswerk mogelijk is om exoplaneten en hun eigenschappen te bestuderen vanaf de aarde – iets wat tot dat moment voor onmogelijk werd gehouden. Hij zag in dat subtiele veranderingen in het spectrum van door sterren uitgezonden licht informatie bevatten over de aanwezigheid en atmosferen van exoplaneten en ontwikkelde gevoelige kalibratietechnieken om deze minieme veranderingen te kunnen meten. Daarnaast bouwde Snellen met zijn team het Multi-site All-Sky CAmeRA (MASCARA) observatiesysteem. Dit meetsysteem bestaat uit twee stations, één op La Palma en één in Chili. Met behulp van speciaal ontwikkelde software heeft dit systeem verscheidene nieuwe exoplaneten ontdekt.
Met zijn metingen bewees Snellen niet alleen dat het überhaupt mogelijk is om vanaf de aarde een gerichte blik te werpen op exoplaneten en hun atmosferen. Hij was ook de eerste die koolmonoxide en waterdamp ontdekte bij zulke verre planeten. Hij toonde aan dat er zich weerpatronen voordoen in hun atmosferen en dat er verschillende isotopen van koolstof in voorkomen die informatie bevatten over hoe, waar en wanneer de exoplaneet is gevormd. Tevens wist Snellen de massa te bepalen van exoplaneet Beta Pictoris b, en vast te stellen dat een dag daar slechts 8 uur duurt.
Snellen zet zijn kennis en kunde in om de toekomst van dit onderzoeksveld mede vorm te geven. Zo schreef hij verschillende strategische documenten voor toekomstige ruimtemissies en is hij het enige Europese lid van de commissie voor Exoplanet Science Strategy van de Amerikaanse National Academy of Sciences. Hij gebruikte gelden vanuit de aan hem toegekende Hans Sigrist-prijs om een wetenschappelijk presentatieplatform op te zetten voor jonge wetenschappers in dit veld. Dit platform exoplanet-talks.org werd in korte tijd een groot succes en dient inmiddels als voorbeeld voor andere takken van de sterrenkunde.
Snellen is een excellente en inspirerende docent. Hij laat zijn studenten kennismaken met sterrenkundig onderzoek door hen praktisch werk te laten doen met een kleine professionele telescoop. Drie van zijn bachelorstudenten hebben zo zelf exoplaneten ontdekt. Veel van zijn voormalige studenten en promovendi hebben prestigieuze beurzen ontvangen en bekleden nu goede posities bij universiteiten binnen en buiten Nederland.
Snellen heeft tien jaar de outreach-activiteiten van de Leidse sterrenkundeafdeling gecoördineerd. Hij speelde een leidende rol bij het tot stand brengen van een bezoekerscentrum bij de gerenoveerde Leidse Sterrenwacht en draagt actief bij aan de open dagen aldaar. Daarnaast verzorgt hij met grote regelmaat lezingen voor een breed publiek en is hij een graag geziene gast bij Nederlandse radio- en televisieprogramma’s om sterrenkundig nieuws te duiden.
Een opwindend langetermijndoel van het onderzoek naar exoplaneten is om eventueel aanwezige sporen van buitenaards leven te ontdekken. De Spinozacommissie hoopt dat de Spinozapremie Snellen in staat zal stellen daar zijn bijdrage aan te leveren.
De overige laureaten zijn: Thea Hilhorst, Klaas Landsman en Corné Pieterse. De Stevinpremies gaan naar Bas Bloem en Tanja van der Lippe.