Een jaar na zijn lancering heeft NASA’s planetenjager TESS zijn eerste exokometen ontdekt, rond de ster Bèta Pictoris. Exokometen zijn kometen – kleine hemellichamen die uit ijs, gas en stof bestaan en in de buurt van hun ster een karakteristieke staart ontwikkelen - die zich buiten ons eigen zonnestelsel bevinden. Een Oostenrijks/Nederland/Brits team van astronomen vond in de TESS-data de signalen van drie van deze exokometen doordat ze helderheidsdipjes veroorzaakten in het licht van de ster. Het resultaat is geaccepteerd voor publicatie in het vakblad Astronomy & Astrophysics.
Rond Bèta Pictoris (en andere sterren) werden al eerder exokometen ontdekt met spectroscopisch onderzoek, maar de nu door TESS gevonden lichtkrommen vormen een veel sterker bewijs. “Wanneer een planeet voor zijn ster langs beweegt (vanuit ons perspectief) zie je een symmetrische afname in de helderheid van het sterlicht doordat de planeet een klein beetje van dat sterlicht blokkeert,” vertelt de Leidse astronoom Matthew Kenworthy. “In het geval van de exokometen zien we een heel precieze asymmetrische dip, die wordt veroorzaakt door de lange, stoffige staart van de komeet.”
De 23 miljoen jaar jonge ster Bèta Pictoris op 63 lichtjaar afstand van de aarde wordt omgeven door een schijf van gas en stof. De ster is al sinds de jaren ’80 een geliefd onderzoeksobject voor astronomen. Toen al werd vermoed dat er een planeet rond Bèta Pictoris draait, wat later is bevestigd. In 1999 voorspelden astronomen ook de aanwezigheid van exokometen. Die voorspelling is met het TESS-resultaat eveneens bevestigd.
Het team hoopt met deze ontdekking een begin te maken met het in kaart brengen van de kometenpopulaties rond jonge sterren. Een van de vragen die zij willen beantwoorden is of het aantal exokometen daalt naarmate de ster ouder wordt. Dat lijkt het geval te zijn in ons eigen zonnestelsel. Uiteindelijk willen ze de samenstelling van de exokometen meten en onderzoeken in hoeverre kometen bijdragen aan het ‘brengen’ van water op planeten. “Bèta Pictoris is een heel goed startpunt voor dit onderzoek,” zo besluit Kenworthy.