De Pastoor Schmeitsprijs voor sterrenkunde 2007 is toegekend aan Eline Tolstoy (Kapteyn Instituut, RUG) en Simon Portegies Zwart (Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek, UvA). Dit werd tijdens de Nederlandse Astronomen Conferentie op 14 tot 16 mei 2007 bekendgemaakt.
De prijs wordt eens in de drie jaar toegekend aan een astronoom van Nederlandse nationaliteit of volgens de Nederlandse wet ingezetene in Nederland, die in de voorafgaande drie jaar een wetenschappelijke bijdrage heeft geleverd van uitzonderlijk belang. Deze dient ten tijde van het verschijnen van de publicatie van genoemde bijdrage de leeftijd van veertig jaar nog niet te hebben bereikt. Het bestuur beslist over de toekenning aan de hand van voordrachten uit de Nederlandse astronomische gemeenschap. Aan de prijs is een bedrag verbonden van 1500 euro.
Het bestuur heeft besloten dit jaar de prijs bij uitzondering toe te kennen aan twee astronomen. Naar de mening van het bestuur waren de twee uiteindelijke kandidaten van vergelijkbare kwaliteit en hoorden zonder twijfel thuis in de groep astronomen met een statuur als in de statuten beschreven alswel die van de eerdere prijswinnaars. Beiden zullen het bedrag van 1500 euro ontvangen.
Prof. dr. Eline Tolstoy (1965) is adjunct-hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Zij haalde haar doctoraal examen in 1990 aan de Rijksuniversiteit Leiden, promoveerde in 1995 in Groningen en is sinds 2001 aan het Kapteyn Instituut verbonden, eerst als KNAW Fellow.
Haar werkgebied is 'Chemische evolutie en sterpopulaties in dwerg melkwegstelsels', een gebied waarop zij sinds haar promotie wereldnaam heeft gemaakt. Zij heeft de afgelopen jaren een team van astronomen geleid, dat een groot programma uitvoerde met de UVES spectrograaf van de Very Large Telescope (VLT) van European Southern Observatory (ESO) in Chili en vervolgens een projekt mer het DART (Dwarf galaxy Abundances and Radial Velocity Team), dat o.a. de bijzondere status van Key-project bij de ESO verwierf. In beide gevallen ging het om spectroscopische waarnemingen van grote aantallen sterren in nabije dwergstelsels met de VLT, bij DART met het FLAMES instrument.
Daarnaast speelde zij een belangrijke rol in een project met de Advanced Camera for Surveys op de Hubble Space Telescope. Het baanbrekende resultaat van haar studies is de ontdekking dat dwergstelelsels zoals nu ons Melkwgestelsel begeleiden, een fundamenteel andere chemische samenstellingen in hun sterren hebben dan die in ons Melkwgestelsel, waardoor deze dwergstelsels niet als bouwstenen voor ons stelsel kunnen dienen. Zulk een paradigma genoot een brede voorkeur onder de astronomen voor deze resultaten beschikbaar kwamen. Bijzondere publicaties zijn verschenen in the Astronomical Journal (vol. 125, blz. 684 en 707, 2003) en in de Astrophysical Journal (vol. 617, blz. L119, 2004). In 2007 heeft Eline Tolstoy een VICI subsidie van NWO verworven.
Dr. Simon Portegies Zwart (1965) is sinds 2002 verbonden aan het Sterrenkundig Instituut 'Anton Pannekoek' en de Sectie Computational Science van de Universiteit van Amsterdam, eerst als KNAW Fellow en sinds begin dit jaar als universitair docent. Na zijn doctoraal examen aan de Universiteit van Amsterdam werkte hij als promovendus aan de Universiteit Utrecht, waar hij in 1996 promoveerde.
Hij wordt gezien als een wereldleider op het gebied van de studie van de dynamische evolutie van dichte sterrenhopen waarbij tegelijkertijd ook de inwendige evolutie van de sterren en dubbelsterren in deze systemen volledig wordt meegenomen. Hij was een der initiatiefnemers van de MODEST (MOdelling DEnse STellar systems) collaboratie en werd in de loop der tijd de motor achter de ontwikkeling van het betreffende programma 'Starlab'. Zijn werk van de laatste drie jaar betreft vooral de ontdekking dat zeer vroeg in de evolutie van jonge, dichte sterrenhopen waarin zich dubbelsterren bevinden, er een lawine van fysieke botsingen van de zwaarste sterren kan optreden, leidend tot de vorming in het centrum van de cluster van een ster van meer dan duizend zonsmassa's. Deze ster laat naar verwachting na een kort leven een zwart gat van honderd tot duizend zonsmassa's achter.
Een sleutelpublicatie betrof het aantonen, dat een dergelijk groei-secenario inderdaad een 300-900 zonsmassa's zwarte gat kan hebben geproduceerd in een stercluster in het nabije melkwegstelsel M82 waarin een röntgenbron wordt waargenomen, terwijl dit in een andere, iets grotere en zwaardere cluster, waar een dergelijke bron niet wordt gezien, ook niet wordt verwacht op grond van de berekeningen. Zijn werk betreft ook de rol die zulke 'Intermediate Mass Black Holes' in dichte sterrenhopen kunnen spelen bij het ontstaan van superzware zwarte gaten die men in de centra van melkwegstelsels als het onze aantreft.
Bijzondere publicaties zijn verschenen in Nature (vol. 428, blz. 724, 2004) en de Astrophysical Journal (Vol. 576, blz. 899, 2002, en vol. 641, blz. 319, 2005).
nav deze prijsuitreiking.