Bij het meest nauwkeurige onderzoek van de bewegingen van sterren in de Melkweg tot nu toe zijn geen grote hoeveelheden donkere materie in de omgeving van de zon aangetroffen. Volgens algemeen geaccepteerde theorieën zou de zonsomgeving rijk moeten zijn aan donkere materie – een geheimzinnige, onzichtbare substantie die alleen indirect waarneembaar is via de zwaartekrachtsaantrekking die zij uitoefent. Maar uit nieuw onderzoek door een team van astronomen in Chili blijkt dat deze theorieën niet in overeenstemming zijn met de waargenomen feiten. Dat zou kunnen betekenen dat de pogingen om donkeremateriedeeltjes op aarde rechtstreeks te detecteren tot mislukken gedoemd zijn.
Een onderzoeksteam heeft met de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop van de ESO-sterrenwacht op La Silla en andere telescopen de bewegingen van meer dan 400 sterren tot op 13.000 lichtjaar van de zon in kaart gebracht. Uit deze nieuwe gegevens hebben zij, voor een volume dat viermaal zo groot is als bij voorgaande onderzoeken, de hoeveelheid materie in de omgeving van de zon berekend.
"De hoeveelheid massa die we hebben afgeleid komt heel goed overeen met wat we in het gebied om de zon aan sterren, stof en gas waarnemen", zegt teamleider Christian Moni Bidin (Departamento de Astronomía, Universidad de Concepción, Chili). "Maar dat laat geen ruimte voor het extra materiaal – donkere materie – dat we verwachtten. Onze berekeningen laten zien dat dit heel duidelijk uit onze metingen naar voren had moeten komen. Maar het was er gewoon niet!"
Donkere materie is een mysterieuze substantie die niet te zien is, maar zich verraadt door de zwaartekrachtsaantrekking die zij op naburige materie uitoefent. Dit extra ingrediënt van de kosmos werd aanvankelijk opgevoerd om te verklaren waarom de buitenste delen van sterrenstelsels, waaronder onze eigen Melkweg, zo snel roteren. Inmiddels is de donkere materie echter ook een cruciaal onderdeel van theorieën die ontstaan en levensloop van sterrenstelsels proberen te verklaren.
Tegenwoordig wordt er alom van uitgegaan dat deze donkere component ruim tachtig procent van alle massa in het heelal vertegenwoordigt, hoewel alle pogingen om de aard ervan vast te stellen tot nu toe op niets zijn uitgelopen. Ook de detectie van donkere materie in laboratoria op aarde is nog niet gelukt. Door heel nauwkeurig de bewegingen van veel sterren te meten – vooral sterren die zich ver van het vlak van de Melkweg bevinden – kon het team reconstrueren hoeveel donkere materie hier aanwezig is. Deze bewegingen zijn een gevolg van de onderlinge aantrekkingskracht van alle materie, ongeacht of dat normale materie (sterren bijvoorbeeld) of donkere materie is.
De huidige modellen die astronomen gebruiken om de vorming en rotatie van sterrenstelsels te verklaren, wijzen erop dat de Melkweg is gehuld in een halo van donkere materie. Ze zijn niet in staat om precies te voorspellen welke vorm deze halo aanneemt, maar laten wel zien dat er in de omgeving van de zon aanzienlijke hoeveelheden donkere materie aanwezig zouden moeten zijn. Het waargenomen gebrek aan donkere materie is alleen verklaarbaar als de halo van donkere materie een heel onwaarschijnlijke vorm heeft, bijvoorbeeld een zeer langgerekte. De nieuwe resultaten wijzen er ook op dat de pogingen om donkere materie op aarde te ontdekken, door detectie van de schaarse interacties tussen donkeremateriedeeltjes en ‘normale’ materie, weinig kans van slagen hebben.
"De nieuwe resultaten nemen zeker niet weg dat de Melkweg veel sneller draait dan je op grond van de zichtbare materie kunt verklaren. Dus als er geen donkere materie is op plaatsen waar we haar verwachten, zullen we een nieuwe oplossing voor het probleem van de ontbrekende massa moeten vinden. Onze resultaten zijn in strijd met de huidige geaccepteerde modellen. Het raadsel van de donkere materie is dus alleen maar groter geworden. Toekomstige surveys, zoals ESA’s Gaia-missie, zullen een cruciale rol spelen bij het vervolg van dit onderzoek", besluit Moni Bidin.
Meer op de ESO-website