De Amsterdamse sterrenkundige Anna Watts (UvA) en haar Amerikaanse collega Andrew Steiner (Michigan State University) hebben ontdekt dat trillingen op magnetars als gevolg van sterbevingen, verband houden met bewegingen van de korst en niet met activiteit in de kern van de neutronenster. Ze stellen dat de atoomkernen in de korst van de magnetar minder protonen en meer neutronen bevatten dan eerder werd gedacht. De onderzoeksresultaten zijn op 30 oktober gepubliceerd in Physical Review Letters.
Magnetars zijn jonge neutronensterren met een ultra-sterk magnetisch veld, zo’n 10 miljard keer sterker dan dat van de aarde. Ze vormen de krachtigste magneten in de kosmos. Ze ontstaan nadat een zware ster in een supernovaexplosie aan het einde van zijn leven is gekomen. De laagfrequente röntgenstraling komt vrij wanneer magnetars krachtige seismische erupties ondergaan, die sterbevingen worden genoemd, waarbij de hele ster trilt. Net zoals geologen de trillingen tijdens aardbevingen kunnen gebruiken om de interne structuur van de aarde te achterhalen, vertellen sterbevingen iets over de structuur van een ster. Een sterbeving ontstaat door het snelle verval van het sterke magnetische veld van een magnetar. Daardoor scheurt de dichte, harde korst en volgt een uitbarsting van gamma- of röntgenstraling. Volgens recente simulaties is de korst van een neutronenster 10 miljard keer zo sterk als staal.
“De oude modellen voor de trilingen van magnetars voorspelden ook een te lage massa voor de neutronenster”, zegt co-auteur Anna Watts (Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek, Universiteit van Amsterdam). “In ons nieuwe model verbinden we de röntgenvariaties met een frequentie van 20 Hz en lager met de korst van de neutronenster en niet met de kern.” “Ons model staat daarnaast een hogere massa toe, meer in lijn met theoretische verwachtingen. Deze nieuwe ontdekking is belangrijk omdat het ons iets vertelt over wat er gebeurt met atoomkernen die zo ongelofelijk dicht opeengepakt zijn.”
Video over het onderzoek van Watts en Steiner: