Het aantal bekende exoplaneten – planeten buiten ons zonnestelsel – is in één klap flink toegenomen. Een zorgvuldige analyse van gegevens die de NASA-satelliet Kepler tussen mei 2009 en maart 2011 heeft verzameld, heeft maar liefst 715 nieuwe werelden opgeleverd. En daarmee is de teller op ongeveer 1700 komen te staan.
De ruim zevenhonderd ontdekte planeten zijn bijna allemaal kleiner dan Neptunus, die bijna vier keer zo groot is als de aarde. Ze cirkelen om 305 verschillende sterren – het gaat in alle gevallen om stelsels met meer dan één planeet, waarvan sommige enige overeenkomst vertonen met ons eigen zonnestelsel.
Slechts vier van de nieuwe planeten zijn minder dan 2,5 keer zo groot als de aarde en cirkelen binnen de zogeheten leefbare zone om hun moederster. Dat hoeft overigens niet per se te betekenen dat de omstandigheden op deze planeten leefbaar zijn: daar komen meer factoren bij kijken. Zo zou de planeet Kepler-296f, die om een zwakke rode dwergster cirkelt, een waterwereld met diepe oceanen kunnen zijn, maar ook een gasplaneet met een verstikkend dichte atmosfeer van waterstof en helium.
Sinds zijn lancering in maart 2009 heeft de Kepler-satelliet 3600 kandidaatplaneten opgespoord. Die kandidaten werden tot nu toe één voor één nader bekeken met andere instrumenten, om te kunnen bevestigen dat het inderdaad om planeten ging. Dat was een tijdrovend proces, dat nog maar enkele honderden treffers had opgeleverd. Dankzij een statistische truc is de Kepler-oogst nu opgelopen tot 961. Dat wil zeggen dat meer dan de helft van alle nu bekende exoplaneten door deze satelliet is opgespoord.
De truc maakt gebruik van een eenvoudig statistisch gegeven. Kepler hield 150.000 sterren in de gaten en ontdekte dat enkele duizenden daarvan de kleine, regelmatige helderheidsvariaties vertonen die op de aanwezigheid van planeten wijzen. Als deze kandidaten willekeurig over de Kepler-sterren verdeeld waren, zou slechts een handjevol sterren meer dan één kandidaatplaneet mogen hebben. Maar Kepler ontdekte honderden sterren met meerdere kandidaatplaneten. Door deze subgroep met voorrang te behandelen, kon het aantal ontdekte planeten in relatief korte tijd flink worden opgevoerd.