De eerste Europese antenne voor de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) heeft een nieuwe hoogte bereikt: hij is op 27 juli overgebracht naar de Array Operations Site (AOS) van de ALMA-sterrenwacht. De 12 meter grote schotelantenne staat nu op de Chajnantor-hoogvlakte, 5000 meter boven zeeniveau. Daar heeft hij zich gevoegd bij antennes van de overige internationale ALMA-partners, waarmee hun totale aantal op zestien is gekomen.
Hoewel zestien geen bijzonder getal lijkt, is dit nu net het minimale aantal antennes dat ALMA nodig heeft om wetenschappelijke waarnemingen te kunnen doen. Het bereiken van dit aantal is dus echt een mijlpaal voor dit project. Binnenkort zullen astronomen wetenschappelijk onderzoek met ALMA kunnen verrichten.
De antenne, in opdracht van ESO geproduceerd door een Europees consortium, werd na zes maanden tests in april afgeleverd bij de Operations Support Facility (OSF) van de sterrenwacht. De OSF ligt op een hoogte van 2900 meter in een uitloper van de Chileense Andes. Daar werd de antenne uitgerust met uiterst gevoelige detectoren, gekoeld met vloeibaar helium, en voorzien van andere noodzakelijke elektronica. Nu heeft een van de reusachtige ALMA-transportvoertuigen hem via een droge woestijnweg naar de 28 kilometer verderop gelegen Chajnantor-hoogvlakte gebracht; het eindpunt van een lange reis die begon met de productie van de antenne-onderdelen in fabrieken door heel Europa, onder strikt toezicht van ESO.
‘Het is fantastisch om de eerste Europese ALMA-antenne op Chajnantor te zien aankomen’, zegt ALMA-antenneprojectmanager bij ESO, Stefano Stanghellini. ‘Vanaf de dorre hoogvlakte zullen deze technologische hoogstandjes het heelal bestuderen.’
De eerste wetenschappelijke waarnemingen met ALMA staan voor later dit jaar op het programma. Hoewel ALMA dan nog in aanbouw is, zal het stelsel van zestien antennes dat beschikbaar is al beter presteren dan alle andere telescopen van dit type. Astronomen van over de hele wereld hebben bijna duizend waarneemvoorstellen voor het Early Science-programma ingediend. Die vraag is ongeveer negen keer zo groot als het aantal waarnemingen dat naar verwachting tijdens de eerste fase kan worden gedaan – een bewijs dat astronomen staan te popelen om ALMA te gebruiken.
De hoge ligging van Chajnantor – 5000 meter boven zeeniveau – zorgt voor de extreem droge omstandigheden die cruciaal zijn voor het waarnemen op millimeter- en submillimetergolflengten, omdat deze zwakke signalen uit de ruimte gemakkelijk worden geabsorbeerd door de aardatmosfeer.
Chajnantor mag dan perfect zijn voor ALMA, de extreem grote hoogte en het gebrek aan zuurstof maken de locatie minder aangenaam voor menselijke bezoekers. Hoewel er een technisch gebouw op Chajnantor staat – een van de hoogst gelegen gebouwen ter wereld – verblijven de mensen die met ALMA werken zo veel mogelijk op het lager gelegen OSF, van waaruit de telescoop op afstand kan worden bediend.
Wanneer de bouw in 2013 is voltooid, zal ALMA uit in totaal 66 geavanceerde antennes bestaan, die als één krachtige millimeter- en submillimetertelescoop zullen samenwerken. ALMA zal astronomen meer inzicht geven in het ontstaan van planeten, sterren, sterrenstelsels en zelfs het heelal zelf. Met de telescoop kan het koele moleculaire gas en stof in de Melkweg en daarbuiten worden waargenomen, maar ook het restant van de straling die vrijkwam bij de oerknal.
De internationale astronomische faciliteit ALMA is een samenwerkingsverband van Europa, Noord-Amerika en Oost-Azië, met steun van de republiek Chili. De bouw en het beheer van ALMA wordt namens Europa geleid door ESO, namens Noord-Amerika door het National Radio Astronomy Observatory (NRAO), en namens Oost-Azië door het National Astronomical Observatory van Japan (NAOJ). De Joint ALMA Observatory (JAO) heeft de gezamenlijke leiding en beheer over de bouw, ingebruikstelling en bedrijfsvoering van ALMA.
Middels een contract met het Europese AEM Consortium neemt ESO 25 ALMA-antennes voor haar rekening, inclusief deze eerste. Ook Noord-Amerika draagt 25 antennes bij, de overige 16 komen uit Oost-Azië.
Meer foto's op de ESO-website