Recordbrekende waarnemingen met een wereldwijd netwerk van radiotelescopen hebben laten zien dat zwarte gaten in de kernen van verre sterrenstelsels vaker actief zijn - en daardoor groeien - dan werd gedacht. Dit is het resultaat van onderzoek van de astronomen Chi, Barthel en Garrett uit Groningen en Dwingeloo, dat binnenkort verschijnt in Astronomy & Astrophysics.
Ook in op het eerste gezicht normale sterrenstelsels blijken zwarte gaten aanwezig te zijn die materie verorberen en daardoor gestaag groeien. De felle, exotische straling die gewoonlijk het resultaat is van deze zogenaamde accretieprocessen blijkt volledig te zijn
verduisterd in de sterrenstelsels. Alleen een netwerk van zeer gevoelige radiotelescopen kan deze processen detecteren, zo concluderen de Nederlandse astronomen. Daarmee is het vermoeden bewezen dat de zwakke radiostraling die vele sterrenstelsels in het verre, vroege heelal vertonen, voor een deel het gevolg is van accretie door hun zwarte gaten.
Traditionele radiotelescopen zoals die in Westerbork kunnen de precieze aard van die radiostraling niet bepalen. Daarvoor is de techniek van Very Long Baseline Interferometry (VLBI) nodig, waarbij een netwerk van radiotelescopen in verscheidene landen of continenten simultaan naar een en hetzelfde object kijkt. De vele gigabytes aan gegevens van de afzonderlijke telescopen worden later samengevoegd. Deze techniek simuleert op een digitale manier een radiotelescoop met een afmeting van duizenden kilometers in diameter, en daardoor met een zeer grote beeldscherpte en gevoeligheid.
Gebruikmakend van zo’n VLBI-netwerk van zestien radiotelescopen op twee continenten - Europa en de Verenigde Staten - kon een tot voor enkele jaren geleden onmogelijk geachte recordgevoeligheid en –afbeeldingsscherpte worden bereikt, waarmee de accretie-activiteit van de verre sterrenstelsels ondubbelzinnig werd aangetoond.
"We weten dat veel sterrenstelsels zwarte gaten hebben. Die moeten natuurlijk wel groeien tot wat ze zijn en het lijkt erop dat we dankzij deze VLBI-waarnemingen van de sterrenstelsels in het noordelijke Hubble Deep Field die groei nu echt waarnemen", zeggen de hoogleraren prof. Peter Barthel van het Kapteyn Instituut van de Groningse Rijksuniversiteit en prof. Michael Garrett van ASTRON in Dwingeloo.
Barthel voegt daar aan toe: “We zijn trots op deze resultaten, maar wat ons vooral bijblijft, is dat degene die het grootste aandeel in deze studie had niet meer onder ons is”. Promovendus Seungyoup Chi, afkomstig uit Zuid-Korea, overleed aan de gevolgen van een ernstige ziekte in het jaar dat hij de doctorstitel in Groningen zou behalen. ”Deze publicatie verschijnt dus postuum, mede in zijn nagedachtenis", aldus Barthel en Garrett, destijds de begeleiders van promovendus Chi.