Op feestjes (en soms in de gang van een ziekenhuis) heb ik bijna altijd hetzelfde, vrijwel identieke gesprek. Iemand die ik niet ken of heel lang niet gezien heb, vraagt wat ik doe en ik antwoord dat ik astronoom ben. “Oh, wat leuk/interessant/apart.” Deze woorden zijn inwisselbaar en apart is eigenlijk altijd leuk. “Dat hoor je zo weinig. Ik was altijd al geïnteresseeerd in sterrenkunde en vind het erg leuk, maar dat zal wel moeilijk zijn. ’s Nachts is dat zo mooi/indrukwekkend. Maar dan zal jij wel weten hoe het zit met … “ En dan komt er een vraag over sterrenkunde. Klassiekers zijn vragen als “wat zijn zwarte gaten, wat is de oerknal, bestaat er buitenaards leven, hoe zit dat met Mars?” (voor alle Mars-vragen, ga nu het webblog van Inge-Loes ten Kate lezen!).
Soms zijn er wat interessantere vragen, gerelateerd aan nieuwsberichten: “Ik las laatst over een nieuwe planeet rond een andere ster?” of “Ik las dat er suiker was gevonden in de ruimte. Hoe kan dat?”. Ik geef dan een antwoord op de vraag (iets wat zoveel zwaartekracht heeft dat licht niet kan ontsnappen, het allereerste begin, ja), en bereid me voor op de volgende, die bijna altijd een variatie op hetzelfde thema is: “Hoe weet je dat dan? En wat doe je dan precies om dat te weten komen?”
En die vraag is eigenlijk moeilijker te beantwoorden. Maar voor mij ook leuker. Professionele astronomen die voor hun werk letterlijk door telescopen kijken zijn er allang niet meer. Computers werden vanaf hun prille begin door de sterrenkunde omarmd en de grenzen van onze technologie zijn al vele malen verlegd doordat de wetenschap en de sterrenkunde steeds verder gingen. Op dat moment moet ik uitleggen dat ik een radio-astronoom ben. Dat is vaak nog exotischer. Soms eindigt het gesprek, maar meestal gaat het verder. “Dat klinkt leuk, maar wat doe je dan PRECIES?” En die vraag is helaas niet goed te beantwoorden. Ik heb een drie-minuten-versie, maar ver kom ik er niet mee. Het kan ook niet echt in drie minuten.
Mijn werk is namelijk bijna in zijn geheel toegespitst op de bouw, het testen en de operatie van het ALMA-observatorium. Ook mijn eigen onderzoeken gebruiken bijna exclusief ALMA. En laat ALMA nu zowel het grootste sterrenkundige project uit de geschiedenis zijn, als iets heel nieuws, dat nauwelijks vergelijkbaar is met de traditionele radio-sterrenkunde zoals die plaatsvindt in Drenthe (Westerbork) of de VS (de VLA - van 'Contact'). En dat is juist het leuke van mijn werk.
ALMA staat voor de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array en is een verzameling van 66 schotels die op dit moment wordt gebouwd in het noorden van Chili, net buiten San Pedro de Atacama. In dit weblog zal ik uitleggen hoe ALMA werkt en ook wat ALMA zo speciaal maakt. ALMA is namelijk het allereerste echt mondiale sterrenkundige project met drie bijna gelijkwaardige partners. Zowel de VS, Japan als Europa doet mee. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de telescopen van ESO (VLT) die gebouwd zijn door de Europeanen, of NASA waar de Amerikanen altijd een groot meerderheidsbelang in hebben.
Niet alleen de grootte van het project is van belang, maar ook de locatie en technologie. (Sub)Millimeter straling wordt soms ook wel kortgolvige radiostraling genoemd. Daardoor is de technologie een stuk moeilijker. Om het allemaal nog specialer te maken, wordt ALMA op 5 kilometer hoogte gebouwd onder barre omstandigheden. Dit allemaal in de naam van de wetenschap.
Op dit moment kom ik net terug in Nederland na twee jaar in Chili gewoond en gewerkt te hebben, exclusief voor ALMA. In dit blog zal ik mijn ervaringen vertellen, wetenschapsresultaten bespreken die met ALMA zijn gemaakt en de technologische aspecten van ALMA bespreken. En hopelijk weet dan iedereen wat ik PRECIES doe.
Tim van Kempen
Tim van Kempen is onderzoeker aan de Sterrewacht Leiden en werkt sinds Juli 2010 voor en met ALMA. Na 2 jaar in Chili te hebben gewoond om bij het testen van ALMA te helpen, is hij sinds kort terug in Nederland. In dit blog zal hij de techniek van ALMA bespreken en de eerste wetenschappelijke resultaten bespreken.