De onderzoekers kwamen aan hun gegevens dankzij de Westerbork Synthese Radiotelescoop (WSRT). De WSRT is sinds kort uitgerust met een highspeedcamera (Apertif). Daardoor kan het films maken met duizenden beelden per seconde. Vergelijkbare telescopen kunnen slechts één beeld per seconde verwerken.
Leon Oostrum, promovendus bij het Nederlands instituut voor radioastronomie (ASTRON) en aan de Universiteit van Amsterdam, deed de ontdekking: "Deze eerste resultaten laten al meteen zien dat de snelle radioflitsen nog vele mysteries bevatten", zegt Oostrum.
Om te leren wat deze radioflitsers zijn, is met de WRST gekeken naar de twee eerst ontdekte radiobronnen die regelmatig korte pulsen uitzenden, genaamd R1 en R2. Van R1 werden 30 flitsen gezien, maar R2 bleef onzichtbaar, ondanks 300 uur aan waarnemingen.
R2 gedraagt zich, onverwacht, al meteen heel anders dan R1. Het zou kunnen dat R2 onzichtbaar is voor de WSRT omdat de flitsen te zwak zijn, of niet de 'kleur' radiolicht hebben die de WSRT kan waarnemen. Een andere optie is dat R2 tijdelijk of permanent helemaal geen flitsen meer uitzendt. Het is nog onbegrepen wat precies de reden is dat R2 niet zichtbaar was.
De flitsen van R1 zijn de eerste radioflitsen die de WSRT heeft vastgelegd. De telescopen gaan nu ook op zoek naar nieuwe flitsers. Hoe meer radioflitsen de onderzoekers ontdekken, hoe meer duidelijk zal worden over hoe deze radioflitsen ontstaan.
Wetenschappelijke publicatie
'Repeating fast radio bursts with WSRT/Apertif' (open access). Door: L.C. Oostrum et al. In: Astronomy & Astrophysics, 2020.
Bron: Nieuwsbericht ASTRON