Astronomen hebben twee sterrenhopen vol extreem heldere sterren ontdekt die op het punt staan samen te smelten. De sterrenhopen bevinden zich op een afstand van 170.000 lichtjaar van de aarde, in de Grote Magelhaense Wolk, een klein satelliet-sterrenstelsel van onze Melkweg. Het onderzoeksresultaat, waaraan de Nederlandse astronomen Mark Gieles (Universiteit van Cambridge, VK) en Selma de Mink (Space Telescope Science Institute, Baltimore, VS) hebben meegewerkt, is onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Astrophysical Journal Letters.
Wat altijd leek op één enkele sterrenhoop in het hart van 30 Doradus (ook wel de Tarantulanevel genoemd), blijkt in werkelijkheid een samenstelling te zijn van twee sterrenhopen, die in leeftijd een miljoen jaar verschillen. Met de Hubble Ruimtetelescoop konden voor het eerst de lichtzwakke sterren in dat gebied worden waargenomen. Tijdens het onderzoek, onder leiding van Elena Sabbi van het Space Telescope Science Institute in Baltimore, bleek er iets vreemds aan de hand met de sterrenhoop. Die is niet bolvormig, zoals verwacht, maar bestaat uit twee delen. “Eén van de delen is vervormd en uitgerekt als gevolg van de zwaartekrachtswerking”, zegt Mark Gieles. “En dat is precies wat je verwacht wanneer twee sterrenhopen op het punt staan om samen te smelten.”
30 Doradus is al meer dan 20 miljoen jaar een actief stervormingsgebied, waarin sterren worden geboren in wolken van gas en stof. Volgens sommige modellen kunnen de gigantische wolken waaruit sterrenhopen ontstaan in kleinere stukken uiteenvallen. De kleine delen kunnen later fuseren tot een zware sterrenhoop. Dit is wat de sterrenkundigen denken te zien in het centrum van 30 Doradus.
Tijdens de samensmelting worden ook veel sterren weggeslingerd, soms met snelheden van meer dan 100.000 km per uur, zoals te zien is in de animatie, die is gebaseerd op computersimulaties. Dit kan mogelijk een verklaring geven voor het verrassend hoge aantal zeer zware sterren in de omgeving van de twee sterrenhopen. “Volgend jaar zullen we dit gebied opnieuw met Hubble waarnemen,” zegt Selma de Mink. “Dan hopen we de snelst bewegende sterren te vinden door de oude en nieuwe opnames met elkaar te vergelijken.”
Het bestuderen van dit soort gebieden blijft erg lastig vanwege het gas en stof die de sterren aan het zicht onttrekken. Hubble’s opvolger, de toekomstige James Webb Space Telescope, zal in het infrarood veel dieper de nevel in kunnen kijken. Op die manier zullen vele open vragen over de precieze vormingsgeschiedenis van sterren kunnen worden beantwoord. Het zal ook duidelijk maken of meer sterrenhopen in de buurt uiteindelijk zullen samensmelten met de twee waargenomen sterrenhopen.
Meer afbeeldingen op de Hubble-site