Hubble breekt afstandsrecord en vindt piepjonge sterrenstelsels

Hubble breekt afstandsrecord en vindt piepjonge sterrenstelsels
De Hubble Ruimtetelescoop van NASA en ESA heeft met de ontdekking van een verzameling zeer kleine en blauwe sterrenstelsels een nieuw afstandsrecord geboekt. Niet eerder zijn zulke sterrenstelsels uit de periode van vlak na de oerknal gezien. De sterrenstelsels staan zo ver weg dat het licht er ongeveer 13 miljard jaar over heeft gedaan om de aarde te bereiken. De Hubble-telescoop keek als het ware terug in de tijd en heeft de nu ontdekte sterrenstelsels waargenomen zoals ze er zo’n 600 tot 800 miljoen jaar na de oerknal uitzagen.

De opnames zijn gemaakt met de vorig jaar op de Hubble geplaatste Wide Field Camera 3 (WFC3). De camera heeft in augustus 2009 opnamen van het zogeheten ‘Ultra Deep Field’ gemaakt met een totale lengte van 40 uur. Deze eerste resultaten worden gepresenteerd door een internationaal team op de 215de vergadering van de American Astronomical Society in Washington D.C. op 6 januari.

"Met de gerepareerde Hubble en het nieuwe instrument kunnen we nog onontgonnen terrein in kaart brengen, en nog veel meer ontdekkingen verwachten", zegt Garth Illingworth van de Universiteit van California, leider van het team dat de waarnemingen heeft gedaan. "Dit zijn de meest gevoelige foto’s van het vroege heelal in het nabij-infrarood die ooit zijn gemaakt. We hebben de foto’s genomen in het veld met de meest gevoelige optische opnamen (het Hubble Ultra Deep Field), en hebben veel nieuwe sterrenstelsels kunnen ontdekken aan de rand van het zichtbare heelal.”

Rychard Bouwens, teamlid van de University of California, Santa Cruz, en de Universiteit Leiden, publiceert twee artikelen over de eigenschappen van de nieuw ontdekte record-sterrenstelsels: "Ze zijn zeer opmerkelijk omdat ze heel erg blauw zijn. We kunnen hun kleur alleen verklaren door aan te nemen dat ze lijken op de eerste sterren die in het heelal zijn ontstaan: fel blauw, en bijna zonder metalen, uit een tijd toen het heelal een samenstelling had die nog leek op die van kort na de oerknal."

Marijn Franx, teamlid en hoogleraar aan de Universiteit Leiden, legt uit: "de sterrenstelsels zijn veel blauwer en kleiner dan sterrenstelsels in het nabije heelal, zoals voorspeld door theorieën over de vorming van sterrenstelsels. Later worden deze sterrenstelsels groter door inval van materie en botsingen met andere sterrenstelsels.




Met behulp van NASA’s Spitzer Space Telescoop heeft Ivo Labbé van het Carnegie Institute of Washington ondekt dat de sterrenstelsels al honderden miljoenen jaren oud waren toen ze het licht uitstraalden dat nu is ontdekt. De in Leiden gepromoveerde Labbé: "De eerste sterren moeten dus gevormd zijn toen het heelal nog een paar honderd miljoen jaar jonger was". De sterrenstelsels hebben een afmeting van slechts 1/20ste van de diameter van de Melkweg. Ze laten een roodverschuiving zien van 7 tot boven de 8.

De WFC3/IR camera op de Hubble werkt 40 maal sneller dan de vorige camera en kan met de nieuwe infrarood-technologie in vier dagen waarnemen waar de oude camera een half jaar voor nodig had.

Meer afbeeldingen op de Hubble-website


Hubble Space Telescope in zijn baan om de aarde, op een hoogte van ongeveer 568 kilometer. Het ruimteobservatorium is ongeveer zo groot als een stadsbus. Geheel links is de klep te zien waarmee de spiegel kan worden afgedekt als dit nodig mocht blijken (/p>