Lang geleden was Sirius B een rode reuzenster, vele malen helderder dan Sirius A. Rode reuzen verliezen veel massa, in de vorm van een sterrenwind. Elke keer als Sirius A in de buurt kwam van Sirius B, verloor deze extra veel massa. Bonacic Marinovic berekende dat dit ongelijkmatige massaverlies ertoe kon leiden dat de baan excentrischer werd, als een steeds platter wordende ellips. Dit effect blijkt zo sterk te zijn, dat het tegen de getijdewerking in kan gaan. Nadat de rode reus zijn volledige mantel had verloren, bleef een witte dwerg over: het zwakke sterretje Sirius B dat we nu waarnemen. De baan bleef echter ellipsvormig.
Het model van Bonacic Marinovic is het eerste dat de baan van Sirius en van vele andere tot nu toe onbegrepen excentrische dubbelsterren kan verklaren. Sirius is, na de zon, de helderste ster aan de hemel, en staat ook vrij dichtbij, in het sterrenbeeld Grote Hond op 8,6 lichtjaar afstand.
De dubbelster Sirius, bestaande uit een heldere ster (Sirius A) en een zwakke begeleider (Sirius B)