Gammaflitsen gaan op andere plekken af dan supernovae

Overzicht van alle bestudeerde gammaflitsen (Credit: NASA, ESA, A. Fruchter (STScI), A. Levan (Leicester University), and the GOSH Collaboration)
Overzicht van alle bestudeerde gammaflitsen (Credit: NASA, ESA, A. Fruchter (STScI), A. Levan (Leicester University), and the GOSH Collaboration)
Sterrenkundigen hebben ontdekt dat de meeste lange gammaflitsen afgaan in de helderste gebieden van kleine, onregelmatige sterrenstelsels. Deze ontdekking ondersteunt de theorie dat lange gammaflitsen afkomstig zijn van de zwaarste sterren (meer dan 20 maal tot 40 maal zo zwaar als de zon) en dat het sterren betreft met minder zware elementen. De bevindingen van de onderzoeksgroep onder leiding van Andrew Fruchter van het Space Telescope Science Institute (Baltimore), zijn vandaag gepubliceerd in de online-editie van het tijdschrift Nature. De Amsterdamse gammaflits-expert dr. Ralph Wijers maakt deel uit van deze groep.




De astronomen bestudeerden met gegevens van de Hubble Ruimtetelescoop de omgeving van 42 lange gammaflitsen en 16 supernovae. Zij ontdekten dat de zeer zeldzame supernovae die gammaflitsen veroorzaken, in een heel ander gebied te vinden zijn dan de gemiddelde supernova. De meeste lange gammaflitsen – die meer dan twee seconden duren – worden ontdekt in kleine, onregelmatige melkwegstelsels, die normaal gesproken minder zware elementen bevatten. Van de onderzochte gammaflitsen bleek er slechts één te zijn afgegaan in een spiraalstelsel zoals onze Melkweg.



De ‘gewone’ supernovae zijn even vaak te vinden in spiraalstelsels als in onregelmatige stelsels, zoals het hoort als alle zware sterren
een supernova maken bij hun dood.

Gammaflitsen zijn korte uitbarstingen van gammastraling, ontdekt in
de zestiger jaren, waarvan er gemiddeld een per dag afgaat in het heelal. Er bestaan twee soorten van: de lange, die gemiddeld een halve minuut duren, en de korte, die gemiddeld een paar tienden van een seconde duren. Van de lange werden -nadat ze dertig jaar lang een raadsel waren gebleven- in 1997 door de Italiaans-Nederlandse satelliet BeppoSAX regelmatig de bronnen gevonden, en onderzoek aan die bronnen bracht aan het licht dat dit ontploffende, zeer zware sterren zijn, die in een halve minuut meer licht afgeven dan de zon in zijn hele leven.

Volgens Wijers past de vondst dat alleen zeer zware, metaalarme sterren als gammaflitser sterven, heel mooi bij theoretische ideeën over gammaflitsen. Volgens die ideeën ontstaat een gammaflits wanneer de kern van een stervende zware ster instort tot een snel draaiend zwart gat, dat vervolgens snelle bundels materie met enorme energie de ruimte in slingert. “Een aardige consequentie daarvan is dat er vroeger in het heelal meer gammaflitsen moeten zijn geweest, want in het vroege heelal waren er veel minder zware elementen”, aldus Wijers.

Meer beeldmateriaal op de Hubble-website

Engelstalige, online artikel