Prof. dr. A.G. (Ger) de Bruyn (ASTRON, Dwingeloo/ Kapteyn Instituut, Rijksuniversiteit Groningen) heeft een Advanced Grant toegekend gekregen van de European Research Council (ERC) ter waarde van 3,35 miljoen euro. Hiermee kan hij voor de komende vijf jaar een onderzoeksgroep van zeven wetenschappers, onder wie promovendi, postdocs, en specialisten in data-analyse en software, vormen.
Wanneer ging het licht aan in het heelal? Welke objecten waren daarvoor verantwoordelijk? En wat kunnen we daar nu nog van zien, dertien miljard jaar na dato? Dit zijn maar enkele van de vragen die sterrenkundigen zich stellen over wat er gebeurde in de ‘kleuterjaren’ van ons universum. Voor een antwoord op deze vragen zal prof. de Bruyn in zijn onderzoek gebruik maken van de revolutionaire nieuwe radiotelescoop LOFAR, ontworpen en gebouwd door ASTRON, het Nederlands instituut voor radioastronomie.
Sterrenkundigen zoeken naar signalen afkomstig van neutraal waterstof. Deze signalen zijn echter extreem zwak en worden overstemd door de ruis van radio-melkwegstelsels, onze Melkweg en de ontvangers zelf. De signalen bevonden zich oorspronkelijk op een frequentie van 1420 MHz, wat overeenkomt met een golflengte van 21 cm. Maar door de enorme uitdijing van het heelal sinds de signalen werden uitgezonden, zijn de radiogolven uitgerekt tot ongeveer 1,5 - 2,5 meter. Dit komt overeen met frequenties van zo’n 120 - 200 MHz, precies de frequenties waarvoor (een deel van) LOFAR ontworpen is. In die kleuterfase van het heelal, zo vermoedt men, moeten de eerste sterren en melkwegstelsels zijn gevormd. De theorie is dat hun ioniserende UV-straling enorme gaten sloeg - als in een Zwitserse kaas - in de oceaan van neutrale waterstof die het heelal in de eerste honderden miljoenen jaren kenmerkte. Waarnemingen met LOFAR moeten uitsluitsel geven of deze theorie klopt, hoe dat in zijn werk ging en hoe lang het proces duurde.
In de ERC-beurs is ook 0.9 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de aanschaf van een uiterst krachtige computercluster. Deze is nodig om het grote aantal berekeningen uit te voeren die nodig zijn om de enorme gegevensstroom (meer dan 1000 terabyte - 1 terabyte=1000 gigabytes) te verwerken en de signalen uit de ruis te filteren.
De Bruyn is, samen met collega-hoogleraren Koopmans en Zaroubi van het Kapteyn Instituut en dr. Brentjens van ASTRON, en ondersteund door een internationaal team van sterrenkundigen, studenten en postdocs, al bijna tien jaar bezig dit onderzoek in de steigers te zetten en LOFAR geschikt te maken voor deze waarnemingen. De komende vijf jaar zal er geoogst moeten worden.
Bron: ASTRON