De professionele sterrenkunde in Nederland wordt uitgevoerd aan vier universiteiten (Amsterdam, Groningen, Leiden, Nijmegen), verenigd in de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA), en de twee NWO-onderzoeksinstituten ASTRON (voor radiosterrenkunde) en SRON (voor ruimteonderzoek). De CO2-studie richt zich op de onderzoeksactiviteiten en omvat niet de emissies als gevolg van onderwijs, zoals de verwarming en verlichting van collegezalen. Ook de uitstoot die voortkomt uit het gebruik van astronomische observatoria zijn niet meegenomen omdat het voor internationale faciliteiten lastiger is te bepalen welk aandeel van de CO2-uitstoot op het conto van de Nederlandse sterrenkunde geschreven moet worden.
De Raad van de Astronomie (RvdA), waarin de hele Nederlandse sterrenkunde is vertegenwoordigd, is blij dat het onderzoek is gedaan. Michael Wise, voorzitter van de RvdA en directeur van SRON: "De Raad gaat op basis van deze studie kijken hoe we een reductie van de uitstoot kunnen realiseren om ons steentje bij te dragen aan het halen van de doelen uit het Akkoord van Parijs. SRON is bijvoorbeeld door de verhuizing naar een nieuw gebouw in Leiden al veel minder elektriciteit gaan gebruiken.”
Amina Helmi, adjunct wetenschappelijke directeur van NOVA, ziet mogelijkheden om meer dan voor de pandemie digitaal te vergaderen: "Tijdens de pandemie hebben we veel geleerd over vergaderen op afstand. Dat blijkt in sommige gevallen heel efficiënt. Bijkomend voordeel is dat zo ook mensen kunnen deelnemen die door beperkt budget, familieomstandigheden of onderwijsverplichtingen niet makkelijk kunnen reizen.”
Floris van der Tak (SRON, RuG), hoofdauteur van de studie, licht toe: "Opvallend genoeg zijn de meeste vluchten binnen Europa, terwijl de meeste CO2-uitstoot van intercontinentale vluchten komt. Met robot-telescopen en digitaal vergaderen lijkt het goed haalbaar om de uitstoot door vliegreizen drastisch terug te brengen.”
Van der Tak en zijn collega's hebben berekend dat – afhankelijk van hoeveel besparingen er in de gebouwen kan worden gerealiseerd – het vliegverkeer 2 tot 4 keer minder zou moeten worden per 2030 om aan het Akkoord van Parijs en de EU-doelstellingen te voldoen.