Deze kleurrijke nieuwe opname, gemaakt met de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop van de ESO-sterrenwacht op La Silla in Chili, toont de sterrenhoop NGC 3590. De sterren steken helder af tegen een een spectaculair landschap van donkere plekken van stof en kleurrijke wolken van gloeiend gas. Deze kleine stellaire samenscholing sterren geeft astronomen aanwijzingen over de manier waarop sterren ontstaan en evolueren, en over de structuur van de spiraalarmen van onze Melkweg.
NGC 3590 is een kleine open sterrenhoop, op ongeveer 7500 lichtjaar van de aarde, in het zuidelijke sterrenbeeld Kiel (Carina). Het is een verzameling van enkele tientallen sterren die losjes bij elkaar worden gehouden door de zwaartekracht. De sterren zijn ruwweg 35 miljoen jaar oud.
De sterrenhoop is niet alleen mooi om te zien, hij is ook heel bruikbaar voor astronomen. Door deze en nabijgelegen sterrenhopen te onderzoeken, komen astronomen meer te weten over de eigenschappen van de spiraalschijf van ons sterrenstelsel, de Melkweg. NGC 3590 bevindt zich in het grootste segment van een spiraalarm die vanuit onze positie in de Melkweg te zien is: de Carina-spiraalstructuur.
De Melkweg heeft verschillende spiraalarmen – wijde bogen van gas en sterren die aan het galactisch centrum ontspringen. Deze armen – twee omvangrijke met grote aantallen sterren, en twee kleine die minder dichtbevolkt zijn – zijn genoemd naar de sterrenbeelden waarin ze het meest opvallend zijn. De Carina-spiraalstructuur vertoont zich vanaf de aarde als een hemelgebied dat wemelt van de sterren in de kleine Carina-Sagittarius-arm.
De naam van deze arm – Carina betekent ‘(scheeps)kiel’ – is heel toepasselijk. Spiraalarmen zijn feitelijk golven van bijeengeveegde gaswolken en sterren die zich door de schijf van de Melkweg voortplanten. Zulke golven veroorzaken ‘babybooms’ van sterren en laten sterrenhopen als NGC 3590 in hun kielzog achter. Door jonge sterren als die in NGC 3590 op te sporen en waar te nemen is het mogelijk om de afstanden van de verschillende delen van deze spiraalarm te bepalen, wat ons meer vertelt over zijn structuur.
Open sterrenhopen bevatten doorgaans enkele tientallen tot duizenden sterren, en verschaffen astronomen aanwijzingen over de stellaire evolutie. De sterren in een sterrenhoop als NGC 3590 zijn ongeveer gelijktijdig ontstaan uit één en dezelfde gaswolk. Hierdoor zijn deze objecten uitermate geschikt voor het toetsen van theorieën over het ontstaan en de levensloop van sterren.
Deze opname van de Wide Field Imager (WFI) van de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop op La Silla toont zowel de sterrenhoop als de omringende gaswolken. Deze laatste vertonen oranje en rode tinten ten gevolge van de straling van nabije hete sterren. Dankzij het grote beeldveld van WFI zijn ook kolossale aantallen achtergrondsterren op de foto te zien.
Om de kleurenpracht van de sterrenhoop te kunnen vastleggen zijn opnamen door verschillende kleurfilters gemaakt. De foto is opgebouwd uit een combinatie van opnamen in het zichtbare en infrarode deel van het spectrum, en een opname die gemaakt is met een speciaal filter dat alleen licht afkomstig van gloeiend waterstofgas doorlaat.
Meer informatie en afbeeldingen op de Nederlandstalige ESO-website.