Een internationaal team van sterrenkundigen, onder leiding van de Utrechtse promovenda Selma de Mink, wijst dubbelsterren aan als hoofdverdachten voor de ‘vervuiling’ in bolvormige sterhopen. Rond onze Melkweg cirkelen ongeveer 150 bolvormige sterhopen, clusters van honderdduizenden sterren die door elkaars zwaartekracht bij elkaar blijven. Deze bolhopen bevatten de oudste sterren in de Melkweg. Een groot deel van de sterren in zulke clusters hebben een eigenaardige chemische samenstelling. Ze bevatten veel meer stikstof, natrium en aluminium dan normaal. Deze oude sterren zijn niet zwaar genoeg om zelf deze elementen te produceren. Daarom wordt verondersteld dat een eerdere generatie zwaardere sterren deze elementen heeft gevormd en de sterhoop ermee heeft vervuild.
Tot nu toe werden twee soorten sterren verdacht de oorzaak te zijn: zogenoemde rode reuzen en snel roterende sterren. Voor geen van beide verdachten was echter hard bewijs. De rode reuze lijken niet genoeg natrium te maken. Snel roterende sterren zijn zo zeldzaam dat het onwaarschijnlijk is dat ze de oorzaak zijn van vervuiling op zo grote schaal. Desalnietemin voerden voor- en tegenstanders van beide ideeën heftige discussies op conferenties en in de wetenschappelijke literatuur; alleen al in 2009 verschenen tientallen publicaties over dit onderwerp.
In een artikel dat deze week in Astronomy & Astrophyscis is verschenen beargumenteren bovengenoemde sterrenkundigen dat zware dubbelsterren de ‘hoofdverdachten’ zijn. Deze kunnen zeer efficiënt materiaal afscheiden met dezelfde eigenaardige chemische samenstelling. In het centrum van bolhopen is de dichtheid aan sterren zo hoog, dat zelfs botsingen tussen sterren niet ongebruikelijk zijn. Daarom is het aannemelijk dat vrijwel alle zware sterren tijdens hun leven een interactie aangaan met een andere ster, en een dubbelster vormen, waarbij een van de sterren zijn natriumrijke mantel verliest en de lichtere sterren in de omgeving vervuilt.
Homepage Selma de Mink