Astronomen hebben voor het eerst een instabiele schijf rond een ster-in-wording zien uiteenvallen in een drievoudig stersysteem. Het team onder leiding van John Tobin (Sterrewacht Leiden, University of Oklahoma) nam met de ALMA-telescoop en de VLA een drievoudige protoster in zo’n gravitationeel instabiele omgeving waar, nadat ze begin dit jaar het principe al hadden aangetoond. Hun bevindingen worden op 27 oktober gepubliceerd in Nature.
Meer dan de helft van de sterren wordt niet alleen geboren, maar heeft ten minste één begeleider. Er zijn twee theorieën over het achterliggende proces. De eerste theorie stelt dat door turbulentie in de grote moleculaire wolk waaruit een ster wordt geboren, materiaal samenklontert, wat tot de geboorte van meerdere sterren kan leiden. Volgens de tweede theorie veroorzaakt instabiliteit in de protostellaire schijf, het gas en stof rond de ster dat is overgebleven van de oorspronkelijke wolk, het uiteenvallen van materiaal in meerdere protosterren.
Voor de eerste theorie bestaat observationeel bewijs, en voor de tweede theorie is dat nu ook geleverd door Tobin en collega’s. Zij namen een piepjonge drievoudige protoster waar in een zeer vroeg stadium van stervorming. Het stersysteem L1448 IRSB staat in het sterrenbeeld Perseus op 750 lichtjaar van de aarde en is jonger dan 150.000 jaar.
De centrale jonge ster staat op 61 keer de afstand aarde-zon van de ene protoster en op 183 van de andere. Het drietal wordt omgeven door een schijf van materiaal dat een spiraalvormige structuur heeft, zo is op de ALMA-opname te zien. Dit kenmerk is een bewijs voor instabiliteit in de schijf. De ster die het verst weg staat is waarschijnlijk slechts zo’n 10.000 tot 20.000 jaar geleden gevormd. “We zien hier het principe van de schijffragmentatie aan het werk”, zegt eerste auteur Tobin. “We gaan nu op zoek naar andere voorbeelden omdat we willen weten hoeveel meervoudige sterren volgens dit principe worden gevormd.”