Het Museum van het Nederlandse Uurwerk (MNU) in Zaandam viert het Internationaal Jaar van de Sterrenkunde met een speciale tentoonstelling van klokken met astronomische mechanieken. In deze tentoonstelling zijn naast instrumenten uit de eigen collectie een aantal bruiklenen opgenomen.
Onze aardse tijd is geijkt aan de schijnbare beweging van de sterren, en de bewegingen van de hemellichamen zijn een bron van inspiratie geweest voor uurwerkmakers. Te zien zijn een wereldtijdklok met de tijden van alle plekken op de aarde, die ook de tijden van zonsopkomst en -ondergang weergeeft, en daarnaast onder meer klokken met een planisferium (de bewegende sterrenhemel), een planetarium (het bewegende zonnestelsel) en een tellurium (de bewegende aarde). Ook veel van de andere uurwerken in de collectie van het museum hebben soms fraai uitgevoerde astronomische aanduidingen: kalenders, schijngestalten van de maan en dergelijke.
Het vroegst bekende voorbeeld van een kalendermechaniek is het Antikythera-mechaniek, dat dateert uit de tweede eeuw voor Christus. Het museum organiseert naast de tentoonstelling op 30 oktober 2009 een symposium over de nieuwste inzichten over het Antikythera-mechaniek. Hieraan wordt deelgenomen door: Vincent Icke, hoogleraar sterrenkunde in Leiden, Rien van de Weygaert, hoogleraar sterrenkunde in Groningen, Niels Bos, sterrenkundige in Groningen, Kees Grimbergen, hoogleraar medische technologie in Amsterdam (UvA), Teun Koetsier, universitair hoofddocent geschiedenis van de wiskunde, VU Amsterdam en Tatja J. van Vark, instrumentenmaker in Ede.
In eerste instantie staat bij de astronomische mechanieken de kalenderfunctie voorop. Na de Renaissance krijgen astronomische mechanieken meer de functie van het zichtbaar maken van wetenschappelijke inzichten. In aanvulling op de getoonde instrumenten worden films en animaties vertoond over de beweging van de hemellichamen en hun invloed op de aarde. Ook hierbij krijgt het Antikythera-mechaniek speciale aandacht.
De tentoonstelling is te zien van 15 september tot 1 november 2009.
Uurwerkenmuseum