Veel supernova's zijn explosies waarbij de kern van een zware ster aan het eind van zijn leven in elkaar stort tot neutronenster of zwart gat. SN2007on is een ander soort supernova, van het type Ia. Dat zijn witte dwergen - compacte overblijfselen van sterren zoals onze zon -, waarin op een zeker moment kernfusie ontstaat, die leidt tot een explosie. De explosie wordt vrijwel zeker veroorzaakt door de interactie in een dubbelster, maar in wat voor soort dubbelster is onbekend. Er zijn ruwweg twee modellen in het onderzoek naar voorlopersterren van type Ia-supernova's: één waarin de witte dwerg langzaam materie opvangt van een begeleider en één waarin twee witte dwergen samensmelten. Type Ia supernova's zijn interessant omdat ze worden gebruikt om de uitdijing van het heelal te meten. Het zijn deze Ia's waarmee voor het eerst is aangetoond dat het heelal versneld uitdijt.
De Nijmeegse sterrenkundige Gijs Nelemans en zijn collega Rasmus Voss van het Max Planck-Instituut MPE in Duitsland vonden in Chandra-opnamen van ruim vier jaar voor de supernovaexplosie een röntgenbron vlak bij de plek waar op 5 november vorig jaar supernova 2007on werd ontdekt. In Nature concluderen Voss en Nelemans dat het model waarin de witte dwerg langzaam materie opneemt - en daarbij röntgenstraling uitzendt - klopt. Nieuwe gegevens en vervolganalyses van meer recente datum door Voss, Nelemans en de astronomen Gijs Roelofs (Harvard, VS) en Cees Bassa (McGill University, Canada) suggereren echter dat de supernova en de röntgenbron misschien niet op exact dezelfde plek staan. Daarmee lijkt de kans dat de bron de voorloper is van SN2007on vrij klein. Maar andersom, zegt Nelemans, is de kans dat het niet hetzelfde object is, dus dat er toevallig een röntgenbron zo dicht bij staat, net zo klein. Uit de nieuwe gegevens blijkt namelijk dat de röntgenbron nu hoogstwaarschijnlijk weg is, of in elk geval veel minder helder en dat hij zeer waarschijnlijk bij hetzelfde melkwegstelsel hoort als de supernova, namelijk NGC1404, op een afstand van zo'n 60 miljoen lichtjaar van de aarde.
Met behulp van de methode van Nelemans c.s worden nu aanvullende analyses uitgevoerd op nieuw ontdekte supernova’s Ia om uitsluitsel te geven over de vraag of het accretiemodel klopt. Dit model is medeontwikkeld door de Amsterdamse astronoom en Spinozapremiewinnaar Ed van den Heuvel.
Samengesteld beeld: optische opname van de cluster van melkwegstelsels waar NGC 1404 bijhoort, met een zoom-in van het röntgenplaatje waarin de mogelijke progenitor (voorloperster) te zien is. Credit: Z. Levay, L. Frattare (STScI), A Karick, MGregg (LLNL
Beeld voor-na: Chandra-röntgenopname uit 2004 (links) met daarop de cirkel op de plek waar in november 2007 de supernova 2007on werd ontdekt. Rechts een opname van de Swift-satelliet waarop de supernova te zien is. Credit: Chandra press office
Kleurcompositie van de Chandra-opname uit 2004, waarin de zachte (minst energetische) straling in rood, de harde (meest energetische) straling in blauw en die daar tussenin in groen is weergegeven. Het rood-roze object in het midden is het met de supernov