De schotels van ALMA kunnen worden verplaatst, en die mogelijkheid is van belang om de vele wetenschappelijke ambities van ALMA te bereiken.
ALMA kan in verschillende configuraties neergezet worden, zoals te zien in de illustratie van de vorige column. Soms staan de schotels ver uit elkaar en kan gekeken worden naar heel kleine dingen, ten koste van de gevoeligheid. En soms staan de schotels heel dicht bij elkaar, en kan er met zeer hoge gevoeligheid gekeken worden, maar ten koste van de resolutie.
Om die varianten mogelijk te maken, worden de antennes op zogeheten 'pads' neergezet. In totaal bestaat ALMA uit 66 schotels, maar er zijn al 173 pads aangelegd waarop de schotels kunnen worden geplaatst. In het bovenstaande plaatje is dat goed te zien. De pads zijn driehoekig van vorm en zijn verspreid over een groot gebied.
In deze pads is alles aangelegd wat nodig is om een schotel binnen ALMA te kunnen laten werken. Energie, bedrading naar de supercomputer, en een aantal nul-draden die voor de veiligheid zorgen. Ook zitten op de drie hoeken van de driehoek kleine sensoren om precies te meten hoe 'vlak' de schotel op de pad staat. Dit moet gemeten worden omdat het gewicht van de schotel de grond subtiel kan laten verzakken. Kleine aardbevingen kunnen theoretisch ook een effect hebben. En ook al hebben we het hier over millimeters verschil tussen de drie hoeken, dit kan een effect veroorzaken wanneer we het signaal van de schotel gaan correleren. Daarom is het belangrijk om dit te blijven meten. Maar het belangrijkste is dat dit soort pads ons toestaat om een schotel op te pakken en ergens anders neer te zetten. Dit wordt gedaan met speciaal voor ALMA gebouwde transporters.
Deze gigantische gele voertuigen kunnen een gehele schotel optillen en ermee rondrijden. Wat misschien nog indrukwekkender is, is dat ze met hun dieselmotoren ook de apparatuur in de cabines koud kunnen houden. Dit is nodig, omdat deze helium-gekoelde apparatuur anders eerst weer zou moeten afkoelen naar een paar graden boven het nulpunt. Dat zou ongeveer een week duren, en goede en efiiciënte waarnemingen in de weg staan.
Met de gele lorries kunnen de schotels zonder problemen niet alleen van het basiskamp naar de high site worden vervoerd maar dus ook van pad naar pad.
De twee transporters hebben de namen ‘Otto’ en ‘Lore’ gekregen, het plaatje hieronder laat Otto zien, die een Europese schotel aflevert bij het basiskamp. De in Duitsland gebouwde voertuigen hebben 28 wielen, én 28-wiels aandrijving. En de 28 wielen kunnen onafhankelijk van elkaar draaien. Dit geeft de transporter een stuk meer flexibiliteit om over de zandwegen van ALMA te rijden.
De chauffeur van Otto zit hier in de onderste cabine, waar hij het beste zicht heeft
Hieronder staat een youtube filmpje van een transporter aan het werk op de high site:
Voor mensen die voor ALMA werken, zijn de transporters een stuk gigantisch speelgoed. Dat zie je ook aan het filmpje: een van de mannen (erg goed te zien rond 0:54) heeft een soort afstandsbediening in zijn handen. Het lijkt nogal op een controller die Nintendo ook voor de Wii heeft gemaakt, maar dan een maatje groter. Dit is echt een afstandsbediening waarmee je de hele transporter (met schotel!) als een soort speelgoedauto kunt bedienen. Dit is gedaan omdat de chauffeurs vooral op de high site veel meer kunnen zien als ze rondom de transporter kunnen lopen. Ook kunnen ze op die manier veel beter en makkelijker de schotels op de pads zetten.
De transporters zijn eigenlijk net als de schotels zijn een modern stukje technologie. Zo goed zelfs dat er een documentaire is gemaakt over de transporters door het programma ‘Monster Moves’.
Tim van Kempen
Tim van Kempen is onderzoeker aan de Sterrewacht Leiden en werkt sinds juli 2010 voor en met ALMA. Na twee jaar in Chili te hebben meegwerkt aan het testen van ALMA, is hij sinds kort terug in Nederland. In dit blog bespreekt hij de techniek van ALMA en licht hij de eerste wetenschappelijke resultaten toe.