Ruimtetelescoop Hubble is een gezamenlijk project van de NASA en de ESA. De telescoop werd gelanceerd in 1990 en levert (na een reparatie aan de spiegel) al bijna dertig jaar mooie plaatjes op.
De waarnemingen met Hubble hebben bijgedragen aan onze kennis op vrijwel alle deelgebieden van de sterrenkunde, waaronder kosmologie, sterrenstelsels, sterren, planeten en interstellaire materie. Zo onthulde het ruimteobservatorium supergrote monstersterren, zag het sterrenhopen op het punt van samensmelten, fotografeerde het een spectaculair stervormingsgebied in de Tarantulanevel, vondt het piepjonge, verre sterrenstels en voorzag het toekomstige frontale botsing van de Melkweg met het Andromedastelsel.
Extra vermelding verdienen de zogeheten Hubble Deep Field opnames uit 1995, 1998, 2004 en 2012. De eerste opname nam elf dagen in beslag en was van een klein donker gebiedje ter grootte van een speldenknop in het sterrenbeeld Grote Beer. Er werd tussen de sterren in ons Melkwegstelsel door gekeken naar de grenzen van het heelal. Op de opname bleken ongeveer 3000 (!) onbekende objecten te zien, vrijwel allemaal sterrenstelsels. In de latere opnamen zijn andere 'lege' gebieden onder de loep genomen. Die bleken ook te krioelen van de sterrenstelsels.
Lees verder onder de afbeelding van het Hubble Deep Field van 1995.
Hubble Deep Field. Opname uit 1995. Bijna alle vlekjes en puntjes zijn sterrenstelsels. (c) STScI
Feiten en cijfers
Ruimtetelescoop Hubble (in het Engels afgekort tot HST) is vernoemd naar de Amerikaanse astronoom Edwin Powell Hubble (1889 – 1953). De telescoopspiegel is 2,4 meter in doorsnede. Dat is niet zo groot als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de VLT (8,2 meter). Het voordeel van Hubble is dat hij boven de aardatmosfeer hangt en dus geen last heeft van luchttroebelingen (turbulentie).
Hubble maakt zijn rondjes om de aarde met een snelheid van 8 kilometer per seconde, oftewel 29.000 kilometer per uur, op een hoogte van 568 kilometer. Eén omloop duurt 97 minuten. Het ruimteobservatorium dat met zijn zonnepanelen opgevouwen past in het laadruim van de Space Shuttle, is in afmetingen vergelijkbaar met een stadsbus: 15,9 meter lang en 4,2 meter in diameter. De zonnepanelen zijn 2,6 x 7,1 meter groot en leveren een vermogen van 2800 watt. Het gewicht bij lancering was 11.110 kilogram. Het precies richten van de telescoop op een lichtbron en het (soms dagenlang) op die positie houden is vergelijkbaar met het stabiel houden van een laserlamp op een eurocent die 600 kilometer ver weg is.
Het ruimteobservatorium is uitgerust met vijf instrumenten: twee spectrografen (STIS en NICMOS), twee camera’s (WFPC2 en ACS) en een richtinstrument, FGC, dat ook gebruikt kan worden om precieze posities van sterren te bepalen.
De toekomst van Hubble
Hubble heeft zijn verwachte levensduur al ver overscheden. Ondertussen wordt druk gebouwd aan een opvolger: de James Webb Space Telescope (JWST). Het grote verschil tussen Hubble en Webb is dat Hubble vooral kijkt naar zichtbaar licht en ultraviolet licht terwijl Webb zich richt op infraroodlicht.
Bronnen: Hubble-site (Engels), NASA/ESA-website (Engels)